Lucas Zandberg schreef een geromantiseerd verslag van de gebeurtenissen van een school waarin duidelijk ROC Leiden te herkennen is. Haye van der Werf geeft in onderstaande analyse nadere duiding van de perikelen die de mbo-scholen de laatste jaren soms negatief in de publiciteit brachten.
‘Karikaturaal’. ‘Uitvergroting’. ‘Oppervlakkig’. Drie woorden die terug te vinden zijn in mijn recensie op deze nieuwssite. ‘De Rendementsdenker’ kent geen diepgang en mist de werkelijke duiding van de gebeurtenissen. Dat is voor de geschiedschrijving over het mbo jammer. Want zoveel literatuur – fictief en non-fictief – is er niet over de ontwikkelingen in het beroepsonderwijs. Natuurlijk is er het proefschrift van Leo Lenssen (‘De eenzame fietser’) en verschaft “Overheid en Onderwijsbestel” van Ria Bronneman enig inzicht, maar er kan veel meer over gezegd worden. In het boek van Zandberg komen veel zaken ‘anekdotisch’ aan de orde. De sectormanager gaat op reis naar Amerika, de voorzitter College van Bestuur heeft een tomeloze bouwdrift en de externe adviseurs zullen het onderwijs wel even vernieuwen. Maar dat leidt niet tot een diepgaand inzicht in de vermeende teloorgang van ‘ROC Leyderschans’ zoals de school in de roman genoemd wordt. Daarom hier een poging tot nadere duiding van de perikelen die de mbo-scholen de laatste jaren soms negatief in de publiciteit hebben gebracht.
1) Schaalvergroting als politieke opdracht
Door de ROC-vorming ontstonden conglomeraten van beroepsonderwijs met Colleges van Bestuur die ‘losgezongen’ raakten van de werkvloer. Omdat het – vanuit de fusies en om psychologische redenen – niet opportuun leek het bestuur bij één van de scholen te vestigen, werd vaak gekozen voor een gebouw buiten het directe onderwijsgebeuren. Start van het isolement en mee bepalend voor de ‘blik naar buiten’. De scholen werden geacht een rol te spelen in de arbeidsvoorziening, een leven lang leren, de integratie van nieuwkomers, et cetera. Directeuren moesten de instelling vertegenwoordigen in de RBA’s, in het overleg met de gemeenten en bij de Kamer van Koophandel. Elke directeur kon wekelijks wel een paar keer afreizen naar Hoog Brabant, de Reehorst of Koningshof. Bovendien veroorzaakte de omvorming van sectororganisaties tot de MBO Raad – met alle tussenstations van dien – een schier eindeloze reeks van vergaderingen in De Bilt of elders in het land.
2) De OKF-operatie
In 1997 werd het economisch claimrecht van het onroerend goed overgedragen aan de mbo-scholen, de zogenaamde OKF-operatie. Dat betekende feitelijk dat de scholen de gebouwen in eigendom verkregen. Dat gegeven en de wens om – na fusie – het onderwijs te concentreren in moderne, inspirerende lesgebouwen, maakten de ROC’s tot belangrijke spelers op de regionale onroerend goed markt. Zowel voor gemeentebesturen als projectontwikkelaars werden Colleges van Bestuur aantrekkelijke gesprekspartners waarmee onderhandeld kon worden over oude MTS’en, MEAO’s etc. Vaak aantrekkelijk gelegen aan de rand van het centrum en prima geschikt voor woningbouw of iets dergelijks, mits het ROC even verderop de trekker kon worden in een nieuw te ontwikkelen stadsuitbreidingsgebied. Ineens verschenen en BMW’s en Mercedessen op de parkeerplaatsen voor het Bestuursgebouw en werden de leden College van Bestuur uitgenodigd voor golfclinics en voetbalwedstrijden vanuit de skybox. Onder invloed van deze ontwikkelingen zag je de focus en overigens ook het kleedgedrag van de leden College van Bestuur veranderen. De eerste leaseauto deed zijn intrede en er werd zelfs bij tijd en wijle een chauffeur op het parkeerterrein in De Bilt gesignaleerd.
3) Studiereizen naar Amerika
(Hier moet ik overigens – als medeoprichter van het Consortium voor Innovatie – de hand in eigen boezem steken!) Het door acht grote mbo-instellingen opgerichte Consortium ging een verbond aan met ‘The League voor Innovation’ in de USA. Die ‘League’ – een samenwerking van Community Colleges – was en is ‘leading’ als het gaat om moderne vormen van leren, ICT en schoolconcepten met ultramoderne prestigieuze gebouwen met grote centrale ICT-voorzieningen. Tijdens de jaarlijkse studiereizen naar de aangesloten Colleges aldaar heeft menig bestuurder zich laten inspireren tot grootschalige nieuwbouw afgeleid van het Amerikaanse voorbeeld.
4) De samenstelling van het bestuur
Mede op grond van de ontwikkelingen zoals hiervoor geschetst, veranderde ook snel de samenstelling van de schoolbesturen of nu liever de Raden van Toezicht. Immers de mbo-scholen werden door de omvang, de maatschappelijke positie en de complexiteit interessant voor bestuurders vanuit de overheid en het bedrijfsleven. Was het aanzoeken van bestuursleden vroeger een zoektocht naar mensen met een maatschappelijk betrokkenheid, nu waren ineens bedrijfsdirecteuren, burgemeesters, wethouders en directeuren van semipublieke instellingen maar al te graag bereid zitting te nemen in de Raad van Toezicht. Helemaal nu de vergoeding ook iets meer betrof dan een jaarlijks diner en een boekenbon met de Kerst. De nieuwe toetreders brachten niet alleen een nieuwe levenswijze met zich mee, maar ook een vaak onderwijsvreemde visie op het handelen: daadkrachtig, prestatiegericht, niet gebaseerd op langdurig overleg met de Medezeggenschapsraad.
En zoals nu in een aantal gevallen zichtbaar funest is: het idee dat je een probleem in de personele sfeer – en dan hebben we het over leden van het College van Bestuur – met een ‘gouden handdruk’ en afscheidsreceptie vol lovende woorden kunt oplossen. In de roman van Zandberg – weliswaar geromantiseerd en overdreven – maar ook elders is te zien wat de gevolgen zijn geweest van bovenstaande.Hopelijk hebben de leden van de MBO Raad – of beter nog de Raden van Toezicht – geleerd van de akkefietjes en worden die lessen in praktijk gebracht bij de aanstelling van, de controle op, en desnoods de exitgesprekken met de leden College van Bestuur. Dus: plannen kritisch tegen het licht houden, tijdig ingrijpen en niet terugschrikken voor harde keuzes. Met slechts één doel voor ogen: de kwaliteit van het onderwijs en de ontplooiingsmogelijkheden van de leerlingen en de medewerkers.
Wie weet lezen we dan binnenkort nog weer eens een positieve roman over het mbo!