Scholen zouden alleen opleidingen moeten aanbieden die afgestudeerden een goede kans bieden op de arbeidsmarkt. Dat adviseert de SER in een vervolgadvies over ‘toekomstgericht beroepsonderwijs’.
In het advies Voorstellen voor een sterk en innovatief beroepsonderwijs buigt de SER zich over de vraag hoe het mbo moet reageren op de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Door robotisering en automatisering stellen bedrijven steeds hogere eisen aan de vaardigheden van werknemers. Wie alleen een mbo-opleiding op niveau 2 heeft, vindt in de toekomst steeds moeilijker een plek op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd dreigt er in sectoren als de bouw, de zorg en de industrie een enorm tekort aan gekwalificeerd personeel. Wat kan het mbo doen aan deze groeiende mismatch?
Economische zelfstandigheid
In het rapport komt de SER tot vijf oplossingsrichtingen. De belangrijkste hierbij is het stellen van hogere eisen aan het arbeidsmarktperspectief van opleidingen. In het regeerakkoord is dit voornemen ook opgenomen. De SER suggereert nu concreet als eis te stellen dat een afgeronde mbo-opleiding tot economische zelfstandigheid leidt. Op regionaal niveau zou in beeld moeten worden gebracht hoe de arbeidsmarktkansen in diverse sectoren zich ontwikkelen. Jongeren zouden mede op basis van dit soort gegevens een studiekeuze moeten maken.
Polder
De oplossingsrichting die de SER voorstelt lijkt een typisch poldercompromis. SER-kroonlid Barbara Baarsma pleitte eerder voor verdergaande stappen, zoals een numerus fixus voor opleidingen met een matig arbeidsmarktperspectief. Ook zou volgens haar de bekostiging van opleidingen afhankelijk moeten zijn van de arbeidsmarktkansen. Het rapport van de SER gaat minder ver en doet slechts een oproep voor strengere eisen. Een en ander zou dan een plaats moeten krijgen in de Wet macrodoelmatigheid, die scholen verplicht opleidingen met een goed arbeidsmarktperspectief aan te bieden. Lastig is hierbij overigens dat in de praktijk bijna iedereen met een mbo-diploma zeer snel een baan vindt.
Praktijkleren
In navolging van een eerder advies pleit de SER voor een uitbouw van het praktijkleren. Juist door de combinatie van werken en leren onderscheidt het mbo zich van andere onderwijssectoren. De SER roept de scholen dan ook op door te gaan met innovatieve combinaties van werken en leren. Een ander belangrijk aandachtspunt is het levenlang ontwikkelen. Jongeren moeten volgens de SER leren dat ‘ontwikkelen leuk is, dat het gewoon is en dat het ook nooit meer ophoudt’. Volgens het rapport moet het mbo studenten tijdens hun studie de vaardigheden bijbrengen om zich te blijven ontwikkelen. Voor het mbo ligt er de uitdaging om samen met de niet bekostigde scholen een flexibel aanbod te ontwikkelen voor werkenden en werkzoekenden die zich willen omscholen.
Professionalisering
Tot de vijf prioriteiten van de SER behoort ook de professionalisering van docenten. Scholen doen er goed aan hun medewerkers te stimuleren zich te blijven ontwikkelen. Leven lang leren geldt dus ook voor de mbo-docenten zelf. Ook moet het docentschap in het mbo aantrekkelijk blijven voor zij-instromers.
Het rapport is een vervolg op een eerder SER-rapport over de toekomst van het mbo. De nieuwe minister van Onderwijs zal binnenkort reageren op het rapport.