Volgens minister Jet Bussemaker is er bij de beroepspraktijkvorming sprake van een sluitende aanpak: er is voor alle mbo-studenten een stageplek.
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Bussemaker dat er volgens haar sprake is van goede afspraken over de verantwoordelijkheidsverdeling rond de beschikbaarheid van voldoende stageplaatsen. Zij verwijst daarbij naar het bpv-protocol, dat enkele jaren geleden door scholen, bedrijven en kenniscentra is vastgesteld. In dit protocol is vastgelegd wat de verantwoordelijkheden van de diverse partijen zijn. Zo worden in eerste instantie studenten zelf geacht hun best te doen een stageplek te vinden. Als dat niet lukt, moeten scholen de student helpen een passende bpv-plek te vinden.
Vroom & Dreesman
Dat de afspraken over stageplekken goed werken, blijkt volgens minister Bussemaker uit de manier waarop is omgegaan met de bpv-plekken die wegvielen door het faillissement van V&D. In snel tempo is voor het gros van de getroffen mbo-studenten een alternatieve stageplak gevonden.
Eenmansbedrijf
In de brief benadrukt Bussemaker dat ook eenmansbedrijven stageplaatsen kunnen aanbieden, een praktijk die overigens al veel langer bestaat. In reactie hierop meldde de belangenorganisatie van eenmansbedrijven, ZZP-Nederland, dat zzp’ers die mbo-stagiairs begeleiden hiervoor een vergoeding zouden moeten ontvangen. Leerbedrijven kunnen via de subsidieregeling praktijkleren per stageplaats een vergoeding van € 2.700 krijgen. Ook eenmansbedrijven komen overigens in aanmerking voor deze subsidieregeling.