COLUMN | Mijn zoon van 18 kijkt me wanhopig aan: ‘Mama, die opleidingen duren vier jaar! Hoe kunnen ze nou denken dat ik zo ver vooruit kan kijken… of wil kijken?’
Zijn hbo-carrière duurde welgeteld 8 weken. Daarna besloot hij te gaan werken. Wat een goede keuze. Hij leert met vallen en opstaan veel meer dan op school. Nu, anderhalf jaar later, overweegt hij een opleiding die hem op dit moment in zijn carrière verder helpt. Maar niet te lang en zeker niet fulltime, want hij wil graag blijven werken. Mijn andere zoon studeert aan een universiteit maar wil ook graag huisschilder worden. ‘Waarom kan ik dat eigenlijk niet doen als een minor?’, verzucht hij als hij na lang zoeken ontdekt dat er maar één mbo-school is waar je in tien weken tijd de opleiding tot huisschilder kunt doen…aan de andere kant van het land. Een vriendin van mij is sinds twee jaar opleidingsmanager van een Zorg en Welzijn-team. Gisteren kwam ik haar tegen en ze vertelde dat ze een switch maakt naar een heel andere sector. ‘Ik heb zo’n zin in een nieuwe wereld waar ik weer lekker veel kan leren. Ik moet er niet aan denken dat ik 20 jaar hetzelfde zou moeten doen.’
Een collega die ik al jaren ken werkt bij een hbo-instelling. Bij de koffie spreekt hij zijn zorgen uit. ‘We hebben ineens te maken met onverwacht hoge uitval van studenten die na 1 of 2 jaar de school verlaten. Ze gaan aan het werk, permanent zo lijkt het. Met “geprognosticeerde” uitval houden we rekening, die kennen we sinds jaar en dag; verkeerde studiekeuze, onderschatte inspanning, een interessante (tijdelijke) baan die genoeg bevalt om er te blijven of bij nader inzien simpelweg klaar met school. Een relatief klein percentage dat na verloop van tijd vaak opnieuw instroomt in een andere opleiding.’
Maar bij deze nieuwe generatie lijkt iets anders aan de hand. Ze zijn veeleisender en willen niet “helemaal naar school komen” als het programma van die dag “te mager” is. Genieten van het studentenleven is al langere tijd geen doel op zich meer – daar hebben hoge kosten, corona, studiebeursperikelen en bindende studieadviezen wel voor gezorgd. Maar veel studenten lijken de meerwaarde van opleiding en diploma helemaal niet meer te zien. Ze twijfelen of ze er wel drie of vier jaar van hun leven in willen investeren en uitval lijkt structureler.
Vorige week sprak ik twee directeuren van mbo-instellingen. Onafhankelijk van elkaar vertelden ze dat een deel van hun onderwijsteams het nut en de noodzaak van flexibiliseren totaal niet ziet. ‘Zoals we het altijd gedaan hebben, zo gaat het goed.’ Uit alle macht en met passie wil een deel van de docenten vasthouden aan het aloude curriculum, ook al vraagt het bedrijfsleven of het kwalificatiedossier om iets anders en is de wereld volop in beweging. Vaak onder het mom van: ‘We werken gewoon het boek/de methode uit.’ ‘Studenten kunnen en willen helemaal niet kiezen, dat kunnen ze niet aan.’ ‘Zij zijn juist gebaat bij vastigheid en structuur.’
De bovenstaande perspectieven zijn er allebei in het onderwijs en lijken moeilijk met elkaar te verenigen. Een groot deel van de studenten, maar ook van de docenten, wil vooral meer vrijheid, minder knellende verbintenissen, afwisseling en flexibiliteit. Een ander deel, vooral aan de onderwijzende kant, houdt juist graag vast aan hoe het was: klassikaal lesgeven, vaste roosters, bekende methoden en fysieke boeken. Bedrijfsleven en studenten willen vooral nuttige en direct toepasbare kennis, het onderwijs heeft roosters, bekostigingsystematieken en overhead. Het zijn tegenstellingen die al langere tijd broeien in het onderwijs, maar die nu echt impact lijken te hebben op studentenaantallen. Studenten haken af, omdat het onderwijs niet (meer) aansluit op hun behoefte.
Optimistische onderwijsvernieuwers proberen de uiteenlopende wensen aan elkaar te breien. Denk aan innovaties op het gebied van keuzedelen, skillspaspoorten en crossovers. In de praktijk blijft het vaak bij goede bedoelingen of – zoals bij keuzedelen het geval – worden innovaties toch weer ‘gedeflexibiliseerd’ om ze voor de school uitvoerbaar te houden.
Ik zie het gebeuren. En helaas – dooddoener – een oplossing heb ik er ook niet direct voor, maar negeren is geen optie. De scholen zijn echt aan zet: de vraag naar flexibel onderwijs gaat niet weg. De geest is uit de fles, en met de huidige tekorten – die voorlopig ook niet verdwijnen – zal de arbeidsmarkt eerder harder dan minder hard aan onze studenten trekken.
Dus het is aan ons, beste onderwijscollega’s, om onze studenten de meerwaarde van een opleiding of delen daarvan te laten ervaren zodat zij hun toekomstmogelijkheden vergroten. Denk aan Netflix. Na de afsluitende cliffhanger van ‘seizoen 1’, kun je niet wachten op ‘seizoen 2’, desnoods binge je door tot diep in de nacht. Zo zou het ook met een opleiding moeten werken. Als je na een half jaar “level 1” hebt uitgespeeld zit je te popelen om in een bedrijf je skills te laten zien en in “wereld 2” verder te leren. Je wilt blijven leren om, met plezier, na een paar jaar werk weer naar ons terug te komen voor “deel 3”.
We moeten echt beter kijken naar de mens die voor ons staat en wat die nodig heeft. Niet meer praten over of het kan, maar hoe het kan. Anders worden we ingehaald door de tijd…met lege scholen en opleidingen zonder inkomsten tot gevolg.