De motivatie van jongeren neemt na de basisschool af. We willen natuurlijk niets liever dan dat studenten in de actiemodus komen en dit vol blijven houden. Lerarenopleider Arnoud Prince onderzocht hoe we jongeren kunnen blijven motiveren. Een verslag van zijn bijdrage op MBO City.
‘Hoe tem je de olifant in de klas?’ Zie daar de Nederlandstalige titel van boek dat Arnoud Prince schreef over zijn promotieonderzoek naar een probate wijze om leerlingen en studenten te motiveren. ‘Motivatie is een olifant in de klas’, legt hij uit. ‘Maar wat is die olifant? En wat kun je ermee? Hoe kun je die olifant temmen?’. Om het antwoord te vinden, is Prince allereerst in de boeken gedoken. Al lezende kwam hij tot diverse categorieën van aanpakken. Motiveren door studenten te belonen. Door hen te ondersteunen, waardoor het vertrouwen groeit. Door hen een succeservaring te geven of door hen in projecten samen te laten werken (‘zolang ze maar beseffen waarom het relevant is om samen te werken’).
Terug zakken
Allemaal aanpakken die werken. ‘Althans, in het begin’, stelt Prince. ‘Daarna zakt het terug. Dan hebben de leerlingen het wel een beetje gezien.’ Zaak dus om niet steeds hetzelfde ‘trucje’ toe te passen, maar te variëren. Prince haalt de didactische strategieën van Marzano en Miedema erbij. ‘De werking daarvan is bewezen. Maar het is niet te doen om elke keer weer, een heel jaar lang, de juiste strategie te kiezen. Bovendien heb je in een klas allerlei verschillende leerlingen. Hoe pak je dat dan aan?’
Toekomstperspectief
Misschien dat de ‘studieloopbaanbegeleidingsaanpak’ die Prince eveneens in de literatuur tegenkwam dé oplossing is. Je maakt dan duidelijk waarom vakken als Engels en rekenen belangrijk zijn voor iemand die bijvoorbeeld graag automonteur wil worden. Jaap Schuitema van de Universiteit van Amsterdam heeft hier veel onderzoek naar gedaan. Je motiveert een student door hem te vragen naar zijn toekomstperspectief. Hij moet dan een hoger doel kiezen – topvoetballer, wereldster – en vertellen hoe hij dit doel denkt te bereiken. Daarna geeft de student advies aan een medestudent, waarbij hij praat over de rol van leren en school bij het bereiken van die doelen. ‘Bij deze aanpak zakt de motivatie niet in’, vertelt Prince. ‘De studenten gaan gemotiveerder naar school en hebben meer zin om te leren. Er kleeft hier echter ook een “maar” aan: probeer dit maar eens als docent voor een hele klas te realiseren. Het gaat hier om uitgebreide gesprekken.’
Drie basisbehoeften
Dan rest nog een derde aanpak: motiveren als teamsport. ‘Daar heb ik mijn onderzoek op gericht’, vertelt Prince. ‘Uit onderzoek van Deci & Ryan en van Maarten Vansteenkiste blijkt dat leerlingen en studenten drie basisbehoeften hebben: erbij horen (relatie), het gevoel dat je het kunt (competentie) en het gevoel dat je keuze/invloed hebt (autonomie). Voed je deze drie basisbehoefte, dan groeit de motivatie. Je stelt je geïnteresseerd en respectvol op en geeft vervolgens gecontroleerde motivatie. Dat is wat anders dan gecontroleerd lesgeven. Want dan bouw je juist muurtjes. Het gaat erom dat je als docent niet zelf de oplossingen geeft. Leg niet de nadruk op cijfers en gebruik geen controlerende of dwingende taal. Je gaat met andere woorden lesgeven alsof het een gesprek is.’
Collegiale consultatie
‘Wat ik net vertelt heb, is de theorie’, verduidelijkt Prince. ‘Ik ben zelf in mijn onderzoek met een team van 36 docenten aan de slag gegaan om te zorgen dat zij de muurtjes afbreken. Belangrijke eerste stap daarbij is collegiale consultatie. Is er een motivatieprobleem in de klas? Vraag dan een collega te helpen. Als coach. Verken samen wat er speelt, wat er al gedaan is. Probeer vervolgens mogelijke oplossingen uit en evalueer. Tweede stap is een training in strategieën om problemen in de klas op te lossen. Om echt in te springen op de drie basisbehoeften van studenten moet je de hele leeromgeving aanpassen. Dat kun je alleen doen als alle docenten erbij betrokken zijn. Oplossingen voer je dan ook teambreed uit. De volgende stap is schoolbreed nadenken over het oplossen van problemen. Daarbij ga je in gesprek met de leerlingen: hoe gaan we dit inrichten?
Teamsport
Prince liet in zijn onderzoek een groep docenten met bovenstaande aan de slag gaan; een controlegroep probeerde alleen didactische strategieën uit. ‘Daaruit kwam duidelijk naar voren dat de teambrede aanpak het beste werkte. Motiveren is dus een teamsport!’ Natuurlijk zijn er enkele belemmeringen om de ‘teamsport’ volop te omarmen. Afstemming vraagt om tijd en beschikbaarheid van de docenten. ‘Maar het is de moeite van het uitproberen waard’, oppert Prince. ‘Het werkt. Wees dus creatief en ga stap voor stap te werk. Maak bijvoorbeeld die collegiale consultatie, die toch al af en toe gebeurt, systematisch.’