Veel mbo-studenten willen meer uitgedaagd worden bij hun lessen Nederlands en Engels. Dat blijkt uit een enquête van JOB onder zo’n 1.500 studenten.
Studenten blijken in overgrote meerderheid veel waarde te hechten aan de lessen Nederlands en Engels. Het vak Nederlands wordt door 90% van de leerlingen als belangrijk beoordeeld, bij Engels ligt dit percentage zelfs op 97%. De docenten worden over het algemeen door de studenten als ‘deskundig’ beoordeeld. De aansluiting tussen de taallessen en de vaklessen is met name bij het Engels een probleem. Net iets meer dan de helft van de studenten is tevreden over de aansluiting van de lessen Engels op het werk waarvoor ze opgeleid worden.
Niet uitdagend
Studenten vinden over het algemeen de taallessen weinig uitdagend. Slechts 37% van de studenten beoordeelt de Nederlandse taallessen als uitdagend, voor de Engelse lessen gaat het maar om 31%. Veel leerlingen zouden misschien op een hoger niveau examen willen doen, maar meer dan de helft van de leerlingen weet niet of dit mogelijk is. Een derde van de respondenten is bovendien van mening dat er onvoldoende ruimte is voor persoonlijke begeleiding bij de taallessen. Dit terwijl veel leerlingen aangeven dat zij begeleiding nodig hebben vanwege omstandigheden als dyslexie of een migratieachtergrond.
JOB
Naar aanleiding van het onderzoek roept de Jongerorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) de mbo-scholen op om het taalonderwijs serieus te nemen en ervoor te zorgen dat studenten kwalitatief goed les krijgen. Ook roept JOB de scholen op om de informatievoorziening aan studenten te verbeteren. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat studenten weten of het mogelijk is om examens op een hoger niveau af te leggen. Ook vraagt JOB scholen om docenten de ruimte te geven voor meer persoonlijke begeleiding van studenten.
Ontvangst
Minister Bussemaker nam deze week het onderzoek ‘Taal is zeg maar niet ons ding‘ in ontvangst. Zij benadrukte daarbij het belang van goed generiek onderwijs en beloofde zich, naar verluidt, daarvoor in te zetten.