Van de startende docenten besluit de helft na vijf jaar het onderwijs weer te verlaten. Reden voor drie docenten – Kirsten Cuppen, Valérie Ungerer en Amin Asad – om de Stichting Blij(f) in het Onderwijs op te zetten. Op dinsdag 3 oktober organiseerden zij de conferentie Teach Up! Verslag van een dag vol persoonlijke verhalen, ideeën hoe je je lessen nog leuker kan maken en genoeg argumenten om een loopbaan lang les te blijven geven.
Het is dinsdagochtend tegen tienen. Bij de ingang van ROC Mondriaan International Hotel and Management School vangt Amin Asad de deelnemers van de Teach Up!-conferentie op. Amin, docent recht in zowel het mbo als het hbo, heeft er zin in. Vandaag is een van de startmomenten van een nieuwe beweging die ervoor moet zorgen dat startende docenten voor het onderwijs behouden blijven. Want dat is hard nodig. Steeds minder starters hebben nog de energie om een nieuwe generatie op weg te helpen. Steeds meer ambitieuze, bevlogen docenten stappen op. Opgebrand. Gebroken. Met name omdat er geen ruimte is om deze starters te begeleiden, om hen te coachen, inspireren en daardoor te motiveren.
Gelukkige docenten
Samen met mede-docenten Kirsten Cuppen en Valérie Ungerer heeft Amin de Stichting Blij(f) in het Onderwijs opgezet om de startende docent te laten weten dat er ervaren collega’s zijn die hen wél zien en horen en herkennen wat zij meemaken. Het drietal – dat elkaar kent van de Docent van het Jaar-verkiezing – gelooft heilig in het adagium ‘Van gelukkige docenten leer je de mooiste dingen’ en ontwikkelde een programma om de startende docent te inspireren en te motiveren. De hoop is dat dit programma straks structureel onderdeel wordt van de inductieprogramma’s van scholen. Ook komt er een reeks Teach Up!-conferenties, waarvan vandaag de pilot is. ‘We starten met een kleine groep’, vertelt Amin vooraf. ‘Maar elke docent die we kunnen behouden voor het onderwijs is er één. Vandaag gaan we kijken of onze opzet – een mix van persoonlijke verhalen en praktische ideeën – werkt. Spannend…’
Betekenisvol
Vijf uur later mag geconcludeerd worden dat Amin, Kirsten en Valérie een gouden formule hebben bedacht. Met name de persoonlijke verhalen maken indruk. Zo vertelt Kirsten over de beslissende momenten in haar leven. Over hoe ze door de vroege dood van haar moeder een bedeesd papa-kindje werd en daarna werd gepest op de middelbare school. Over de stoere ‘ik heb overal schijt aan’-periode die daarop volgde, met kelderende cijfers en demotiverende docenten. Totdat een docent haar liet merken dat hij haar wél zag en vertelde hoe veel Kirsten in haar mars had. ‘Dat was het moment waarop ik merkte hoe betekenisvol je als docent kunt zijn’, vertelt Kirsten. Ze wist daarna wat haar te doen stond: school afmaken en naar de lerarenopleiding.
Nog voor zij die opleiding had afgerond leerde ze wat echt lesgeven was; ze gaf in die tijd al les aan groep acht van een basisschool. Leuke klas, hecht contact met de ouders ook. Maar het werd een dramajaar: een van haar leerlingen kwam om bij een vliegtuigongeluk. ‘Daar sta je dan, met je planning en je leerdoelen.’ Het samen met de klas, de school en de wijk verwerken van dit grote verdriet en er toch nog voor zorgen dat de leerlingen klaar worden gestoomd voor de middelbare school, was zwaar. Maar voor Kirsten is het ’t bewijs wat voor impact je als docent hebt op jongeren. ‘Een van de meiden uit die klas vliegt me nog steeds huilend om de hals als ze me ziet.’
Relatie voor prestatie
Ook het verhaal van Amin, later op de dag, is aangrijpend. Amins vader is Iranees, terwijl zijn moeder is geboren in Irak, het land waar het jonge stel een bestaan wil opbouwen. Een fijn leven met als bekroning de geboorte van een zoon, Amins oudste broer. Maar dan komt Sadam Hussein aan de macht. Alle Iraniërs moeten, op straffe des doods, van de ene op de andere dag het land uit. Het gezin wil bij elkaar blijven en vertrekt. Er volgt een barre vlucht. Eerst naar Iran, maar ook hier moet het gezin, kort na de geboorte van wederom een zoon, vluchten: door de oorlog met Irak zijn hier ineens alle Irakezen onwelkom. Daarna volgt Syrië (ook bepaald geen rustoord, wel het geboorteland van Amin), Oostenrijk en Nederland. En daar vindt de familie Asad eindelijk rust…
Het is een verhaal dat Amin steevast aan zijn studenten vertelt. Zoals hij ook deelt hoe hij – zowat voor alles cum laude geslaagd – toch alleen maar afwijzingen kreeg op zijn sollicitatiebrieven aan advocatenkantoren, omdat hij ‘niet in het profiel past’. Dezelfde brieven stuurde hij nog een keer, maar dan ondertekend met ‘Arjan de Leeuw’, de Nederlandse vertaling van zijn naam. Met louter uitnodigingen om op gesprek te komen als resultaat. Ook dat verhaal slaat aan bij zijn studenten. ‘Ik geef stukjes van mijzelf, in ruil voor stukjes van de studenten’, zegt Amin. ‘Het is een uitruil die voor verbinding zorgt. Door echt contact met mijn studenten te maken, doorbreek ik de weerstand – relatie voor prestatie – en ontstaan er in zoiets alledaags als een les onvergetelijke leermomenten. Als docent ben je de ideale verbinder en reik je ver voorbij de leerdoelen. Opleiden doe je niet alleen voor werk, opleiden doe je voor het leven.’
Praktische tools
De persoonlijke verhalen van Kirsten en Amin staan bol van drijfveren om van onderwijs je levensloopbaan te maken. Als docent kun je echt het verschil maken. Dat zorgt voor momenten die het ‘blij(f) in het onderwijs’-gevoel onderstrepen. Daarnaast zijn er praktische tools waarmee je de lessen (ook voor jezelf) aansprekender kunt maken en die je houvast bieden. Ook wat dit betreft bieden de Teach Up-conferenties inspiratie. Elke conferentie heeft gastsprekers. Vandaag zijn dat Cherelle Bouwen (Teach&Cher) en Maykel Kicken van Stichting LeerKRACHT.
Actieve werkvormen
Cherelle, ooit juf op een basisschool, nu didactisch coach en trainer, laat de groep kennismaken met enkele activerende werkvormen. ‘Zo’n werkvorm zorgt voor 100 procent betrokkenheid’, benadrukt Cherelle. ‘Storend gedrag neemt af als studenten actief bezig zijn. Je moet een activerende werkvorm dan wel betekenis geven: het moet passen bij de doelgroep en de lesstof. Verder moeten de studenten afhankelijk van elkaar zijn – het is een coöperatieve werkvorm – en er moet sprake zijn van directe interactie.’ We starten met een kennismakingspel waarbij je jezelf voorstelt aan de hand van je sleutelhanger. Daarna gaan we ‘vooroordelen labelen’, oftewel elkaar bestickeren met antwoorden op vragen als ‘mijn favoriete dessert is…’ en ‘mijn top-3 irritaties zijn…’. Ook bingo blijkt een mooie manier om je leerlingen of studenten betrokken te houden. De kaarten bevatten dan geen cijfers, maar bijvoorbeeld begrippen die gedurende de les voorbij gaan komen.
Doorloopjes
In de middag maken de deelnemers kennis met de ‘Doorloopjes’, een uit Engeland overgevlogen boekenreeks voor docenten. Daarin krijg je steeds in een praktisch stappenplan (gebaseerd op bewezen onderzoek) antwoord op vragen en uitdagingen als ‘Hoe kun je een les goed afsluiten?’ en ‘Hoe ga je om met weerstand?’ ‘Een soort IKEA-handleiding voor onderwijskwesties’, grapt Maykel. In totaal zijn er zo’n 180 Doorloopjes, online te vinden en in boekvorm. De groep starters mag er aan proeven. En dat bevalt. Het geeft veel houvast, laten de docenten weten. Fijn ook dat je geen duimdikke onderzoeken hoeft te lezen: de inzichten zie je in een praktisch overzicht.
Olievlek
Niet alleen de sprekers, ook de deelnemers zelf zorgen voor inspiratie. Ze delen de hele dag door hun zorgen en betekenisvolle momenten. Zo vertelt Ekko, docent Duits, dat hij zijn leerlingen had beloofd mee uit eten te nemen als zij allemaal zouden slagen voor zijn vak. Uiteraard bij een restaurant met een Duitse keuken. En zo geschiedde. Maar toen Ekko na de Bratkartoffeln wilde betalen, lieten zijn leerlingen weten dat dat niet nodig was. ‘Dat doen wij wel.’ Een klein gebaar van dankbaarheid, dat toch alles zeggend is. Dat ook deelnemers ‘stukjes’ van zichzelf geven, onderstreept dat hier iets bijzonders gaande is. Het past ook bij een beweging, zoals we Blij(f) in het Onderwijs toch echt wel mogen noemen. Hier vormt zich een netwerk dat zich hopelijk als een olievlek over onderwijzend Nederland gaat verspreiden.