Minister Ingrid van Engelshoven sprak afgelopen maandag op het Wellantcollege uitgebreid met mbo-docenten. Aan de orde kwamen thema’s als de 1.000-urennorm, de werkdruk en de kwaliteitsafspraken.
‘Ik vind het erg fijn dat jullie hier tijd voor hebben vrijgemaakt’. Het is een welgemeende conclusie van minister Van Engelshoven nadat zij twee volle uren met docenten heeft gesproken. De aanwezige docenten, onder wie een groot aantal ambassadeurs van de Beroepsvereniging Opleiders MBO, vinden het op hun beurt bijzonder dat de minister zo ruim de tijd heeft genomen. Deze ochtend heeft zij onder meer vele verhalen over werkdruk gehoord. Verhalen over administratieve last, over de vele wijzigingen in het mbo (‘De ene verandering is nog niet geïmplementeerd, of de volgende dient zich al aan’, aldus een docent). Toch klagen de aanwezige docenten niet. Dat heeft alles te maken met de intrinsieke motivatie waarmee zij hun werk doen. Elk verhaal over werkdruk is ook een verhaal over de passie voor het docentschap.
Discuswerper
Neem bijvoorbeeld de wijze waarop docent Ton zijn werk omschrijft: ‘Ik ben docent omdat ik een passie heb voor onderwijs en het begeleiden van jongeren. Maar het is wel topsport. Ik vergelijk het wel eens met atletiek. Ik ben docent discuswerpen. Daarnaast heb ik tal van neventaken: ik moet ook speerwerpen, hordenlopen en verspringen. Vaak ben ik tot laat in de avond bezig. Maar de passie blijft.’ Tot de neventaken van Ton behoren onder andere administratieve en ondersteunende taken. Terwijl de kennis, kunde en passie van docenten primair liggen bij het lesgeven, het begeleiden van jongeren naar de arbeidsmarkt. De docenten willen vonken, niet vinken. ‘Ik heb eigenlijk een secretaresse nodig’, aldus Ton.
Sterke beroepsgroep
De minister krijgt door de gesprekken een goed beeld van wat docenten bezighoudt. Wat hun drijfveren zijn, maar ook welke obstakels ze tegenkomen. Ze stelt veel vragen, noteert opmerkingen en stelt na afloop van de gesprekken dat ze blij is met de input. ‘Jullie mening doet er beslist toe’, aldus de minister. ‘Ik wil graag dat mbo-docenten een sterke beroepsgroep vormen en meedenken en mee-ontwikkelen. Daar moet ook ruimte voor zijn. Ik heb zelf één keer voor de klas gestaan. Dat was ontzettend hard werken. Je kunt geen moment inzakken. Daarom zijn dit soort gesprekken zo belangrijk. Wij willen graag dat ons beleid aansluit bij jullie praktijk. Vandaag heb ik van jullie kunnen horen hoe jullie ons beleid ervaren. En daar ben ik jullie erg dankbaar voor!’
De MBO-krant van 11 februari bevat een uitgebreid verslag van de gesprekken die de minister voerde op het Wellantcollege.