Van Engelshoven minister voor het mbo

Ingrid van Engelshoven (D66) wordt in het kabinet-Rutte III verantwoordelijk voor het mbo. Zij volgt Jet Bussemaker op, die van 2012 tot 2017 minister was.

De laatste dagen was nog onduidelijk hoe de exacte rolverdeling zou worden tussen de twee ministers van Onderwijs. Met name de vraag wie verantwoordelijk zou worden voor het mbo, bleef lang onbeantwoord. Uiteindelijk werd duidelijk dat Ingrid van Engelshoven, de voormalige wethouder uit Den Haag, het mbo in haar takenpakket krijgt. In feite neemt Van Engelshoven het volledige pakket van Jet Bussemaker over, terwijl Arie Slob de portefeuille van staatssecretaris Sander Dekker krijgt. Slob wordt verantwoordelijk voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en de media.

Levenlang leren
Ook werd duidelijk dat het onderwerp levenlang leren tot het takenpakket van de minister van Sociale Zaken, Wouter Koolmees (ook D66), gaat behoren. In het vorige kabinet was soms onhelder wie verantwoordelijk was voor levenlang ontwikkelen: minister Asscher of minister Bussemaker. Bij Rutte-III ligt de verantwoordelijkheid voor dit zeer actuele onderwerp dus bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Warme belangstelling
Met Ingrid van Engelshoven krijgt het mbo een minister met een warme belangstelling voor het mbo. Als wethouder Onderwijs toonde zij zich in Den Haag zeer begaan met het beroepsonderwijs. Op een conferentie van ROC Mondriaan verzorgde zij in maart 2016 een workshop over ‘De toekomst van het mbo’. Zij betoogde dat er in de toekomst voldoende werk blijft voor mbo-leerlingen op niveau 2 en 3, door het ontstaan van allerlei nieuwe beroepen. Belangrijk is volgens haar dat het mbo meebeweegt met wat bedrijven vragen.

Docenten
Docenten doen er volgens Van Engelshoven goed aan te blijven investeren in hun eigen ontwikkeling, reden waarom zij een warm pleitbezorger is van het lerarenregister. Als wethouder in Den Haag riep zij alle leraren in haar stad op zich in te schrijven in het register. In een brief aan de scholen schreef zij in 2012: ‘Een lerarenregister maakt de beroepskwaliteit duidelijk en biedt een waarborg van die kwaliteit aan de buitenwereld. Een lerarenregister helpt de leraar en daarmee de kwaliteit van zijn of haar onderwijs vooruit. En daarvan profiteren de leerlingen die we de best denkbare toekomst willen bieden.’