Veel zorgen over rechtspositie mbo-student

De Tweede Kamer maakt zich veel zorgen over de rechtspositie van de mbo-student. Maar minister Bussemaker maant de Kamerleden tot geduld.

Tijdens een vervolgdebat over de brief ‘Sterk Beroepsonderwijs’ pleitten diverse Kamerfracties voor versterking van de rechtspositie van de mbo-student. Zo herhaalde Zihni Özdil (GroenLinks) zijn pleidooi voor het afschaffen van de Onderwijsovereenkomst, in zijn woorden veelal een ‘wegstuurcontract’. In een motie betoogt hij dat scholen de overeenkomst eenzijdig gebruiken om studenten plichten op te leggen.

Klachtrecht
Veel Kamerleden maken zich ook zorgen over de klachtenprocedures op mbo-scholen. Zo pleit Zihni Özdil voor een plicht voor mbo-scholen om op iedere school een fysieke klachtenfaciliteit in te richten. Zijn SP-collega Peter Kwint (zie foto) roept minister Bussemaker op om studenten de mogelijkheid te bieden om bij conflicten gebruik te maken van mediation.

Onbegrip
Minister Bussemaker reageerde met enig onbegrip op de reeks van moties die Kamerleden indienen. Zij wees erop reeds te hebben toegezegd om onderzoek te doen naar nut en noodzaak van de onderwijsovereenkomst. Deze overeenkomst is in haar ogen bedoeld om de positie van de student te versterken. Uit onderzoek moet blijken of dit daadwerkelijk het geval is. Verder wees zij erop dat vanaf 1 augustus 2017 een wettelijk klachtrecht van kracht is. Ten aanzien van de invulling van dit klachtrecht heeft de deelnemersraad instemmingsrecht. Zij riep scholen en studenten op gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheden die beschikbaar zijn. Zo betreurt zij het dat scholen nog weinig gebruik maken van de mogelijkheid om af te wijken van de 1.000-urennorm.

Voorbarig
Volgens minister Bussemaker zijn de ingediende moties over de rechtspositie van de student veelal overbodig of voorbarig. Zij ontraadde de meeste moties dan ook. Stemming vindt plaats op dinsdag 4 juli.

Lees ook: Groot deel Tweede Kamer wil af van onderwijsovereenkomst