Zorgen over bpv-monitor

De ontwikkeling van een bpv-monitor verloopt problematisch. Het is zeer onzeker of een monitor ontwikkeld kan worden die bruikbaar is voor de kwaliteitsafspraken.

Een van de thema’s waarop mbo-scholen inzetten om de onderwijskwaliteit te verhogen is de stage (beroepspraktijkvorming). Het gaat hier om een belangrijk onderdeel van de mbo-opleiding. De leerling maakt tijdens de stage kennis met de beroepspraktijk. Hij brengt de theoretische kennis die hij op school heeft opgedaan in de praktijk en maakt zich werknemersvaardigheden eigen. De bpv is dan ook een verplicht onderdeel van iedere mbo-opleiding, die in sterke mate de kwaliteit van de opleiding bepaalt. Dat is ook de reden dat de kwaliteit van de bpv onderdeel is van de kwaliteitsafspraken. Het is de bedoeling dat in 2017 een bpv-monitor beschikbaar is, die de kwaliteit van de bpv per school of opleiding in beeld brengt. Scholen die goed scoren op het onderdeel bpv-kwaliteit kunnen extra geld tegemoet zien uit het resultaatafhankelijke budget van de kwaliteitsafspraken.

Zeer onzeker
Bekend is dat de ontwikkeling van de bpv-monitor niet soepel verloopt. Lastig is dat er veel partijen betrokken zijn: de school, het leerbedrijf, de leerlingen en de stagebegeleider. Een eerste versie werd vorig jaar zeer kritisch ontvangen. In de brief over de voortgang van de kwaliteitsafspraken schrijft de minister nu: ‘De ontwikkeling van de bpv-monitor verloopt veel minder voorspoedig dan vorig jaar rond deze tijd werd verwacht. Het is zeer onzeker of informatie uit de bpv-monitor de basis zal kunnen vormen voor een valide indicator die gebruikt kan worden voor de resultaatafhankelijke beloning van de kwaliteit van de bpv vanaf 2017. Daarom is deze zomer verkend of mogelijk andere bronnen beschikbaar zijn als basis voor een valide indicator. In oktober 2015 komen de uitkomsten van deze verkenning beschikbaar. Na bestuurlijk overleg zal ik hierover een besluit nemen en u daarover informeren.’

Wordt dus vervolgd.