Het afschaffen van de cascadebekostiging, al in oktober aangekondigd in het Regeerakkoord, is kabinetsbeleid geworden. Het wetsvoorstel gaat nu naar de Raad van State voor advies. Vanaf schooljaar 2019-2020 wil het kabinet de cascade echt afschaffen.
De cascadebekostiging heeft uiteindelijk maar enkele jaren bestaan. Kern van deze vorm van financiering is dat de bekostiging afneemt naarmate een student langer over zijn studie doet. In het verleden kwam het voor dat leerlingen jarenlang op school verbleven. Om scholen te stimuleren studenten niet onnodig lang op school vast te houden, werd de cascade ingevoerd. Het financieringssysteem werd mogelijk gemaakt in de Wet doelmatige leerwegen (2013) en wordt sinds 2015 daadwerkelijk gehanteerd.
Overgangsperiode
Vanaf het begin is er kritiek geweest op de cascade. Om die reden heeft minister Bussemaker de cascade flink afgevlakt: de afname van de bekostiging werd per jaar veel kleiner dan in het oorspronkelijke plan. Om scholen te laten wennen aan de nieuwe vorm van bekostiging, werd een overgangsperiode overeengekomen van vier jaar. Deze overgangsperiode is dus uiteindelijk niet eens volgemaakt.
Entreeopleidingen
Met name voor de entreeopleidingen was de cascade overigens gunstig. De bekostiging in het eerste jaar van de studie is namelijk extra hoog (een factor van 1,2). Dit voordeel gaat dus wegvallen als de cascade wordt afgeschaft.
Kritische noten
Naar verwachting zal de Raad van State wel de nodige kritische noten plaatsen bij het wetsvoorstel. De juristen zullen het niet waarderen dat de bekostiging van mbo-scholen in korte tijd meerdere keren op de schop gaat. Ook de MBO Raad stond daarom niet te juichen bij het plan de cascade na drie jaar weer af te schaffen. Op de internetconsultatie voor het wetsvoorstel kwamen overigens alleen positieve reacties.
Lees ook: ‘Cascadebekostiging is rem op stapelen’