Meer kansen beroepsonderwijs in Erasmusprogramma

Meer geld, meer mogelijkheden en meer prioriteit voor het mbo. Dat is de strekking van het voorstel van de Europese Commissie voor het nieuwe onderwijsprogramma Erasmus voor de periode 2021-2027.

Het totale budget gaat omhoog naar 30 miljard euro (nu 14.2 miljard euro). Met de verdubbeling van het budget streeft de Europese Commissie een verdrievoudiging van de mobiliteit van studenten en docenten in het onderwijs na. De MBO Raad is positief over het nieuwe voorstel. ‘We herkennen veel nieuwe elementen waar we samen met onze partners hard voor hebben gemaakt, zoals de stages en samenwerking buiten Europa en de volwaardige positie van het mbo als kennis- en innovatie sector’, meldt de MBO Raad op haar website.

Innovatie stimuleren
Het voorstel van de Commissie beschrijft de doelstellingen en activiteiten voor alle onderwijssectoren, jeugd en sport. Het is opgesteld volgens dezelfde lijnen als het huidige Erasmus+ programma, maar met een sterkere uitgangspositie voor het mbo. Het erkent expliciet de toegevoegde waarde van het mbo om innovatie en economische ontwikkeling te stimuleren. Ook biedt het nieuwe programma mbo-studenten en docenten ruimere mogelijkheden om een buitenlandervaring op te doen. Zo komen zij in aanmerking voor een Erasmus-subsidie bij een stage buiten de EU, wordt er geld gereserveerd voor de mobiliteit van werkenden en keert de VET Skills Week terug als een jaarlijks evenement.

Online ervaring
Het Erasmus-programma streeft ernaar om tussen 2021 en 2027 circa vijf miljoen studenten en docenten een buitenlandse stage-ervaring of studiereis te geven. Voor het eerst biedt het programma ruimte voor virtuele en gemengde buitenlandervaringen: studenten en docenten kunnen zo in hun eigen land een internationale leerervaring op doen, bijvoorbeeld door een online cursus te volgen bij een buitenlandse onderwijsorganisatie. Er komt daarnaast meer aandacht voor de toegankelijkheid voor ‘disadvantaged students’, een begrip dat breed wordt ingevuld.

Partnerschappen
Kleine en nieuwe scholen of organisaties kunnen in het nieuwe programma eenvoudiger aansluiten bij de partnerschappen (KA2-acties) die in aanmerking komen voor subsidie. Deze samenwerkingsverbanden, bestaande uit ten minste drie organisaties uit verschillende EU-landen, moeten gericht zijn op het oplossen van vraagstukken die in één of meer onderwijssectoren spelen. De verdeling tussen partnerschappen voor het hoger onderwijs en het mbo vervalt, alle sectoren gaan vanaf 2021 samenwerken. Daarnaast zet het nieuwe programma in op de ontwikkeling van centers of vocational excellence. Hieronder wordt een Europees platform verstaan waar binnen mbo-scholen, bedrijven, overheden en het hoger onderwijs samenwerken aan innovatie en excellentie in het beroepsonderwijs.

Europa aan zet
In Europa zijn nu het Europese Parlement en de Raad van Ministers aan zet: zij gaan het voorstel beoordelen en zo nodig aanpassen. De MBO Raad gaat dit proces nauwkeurig volgen en inzetten op behoud van zowel budget als de inhoud van de voorstellen.

Lees ook: Minister wil meer mbo-studenten naar het buitenland