Tweede Kamer wil rem zetten op online onderwijs

Een groot deel van de Tweede Kamer verzet zich tegen de plannen van scholen om ook na de corona-crisis gedeeltelijk online onderwijs te blijven verzorgen. Minister Van Engelshoven wil scholen echter wel de ruimte geven verantwoord gebruik te blijven maken van digitaal onderwijs.

De nuance is soms ver te zoeken in het debat over mbo en corona. Jan Paternotte (D66) gaat er met gestrekt been in: ‘Het idee dat je op volledig afstandsonderwijs zou kunnen overschakelen en dat wij dat goed zouden vinden, is voor mij ondenkbaar’. Het plan van Albeda om digitaal onderwijs als ‘het nieuwe normaal’ te zien is volgens Paternotte gewoon een slecht idee. Als het al gebeurt, zouden studenten en docenten ermee moeten instemmen. ‘Bestaan er eigenlijk afspraken over hoeveel fysiek onderwijs een school moet geven?’, wil Paternotte weten.

Norm

Veel Kamerleden sluiten zich bij Paternotte aan. Harm Beertema, jarenlang docent Nederlands aan Albeda, meent dat scholen fysiek onderwijs moeten garanderen. ‘Welke mogelijkheden heeft de minister om deze cynische nieuwlichterij te stoppen?’ Ook Peter Kwint (SP) stelt dat fysiek onderwijs de norm moet blijven. Scholen zouden alleen van deze norm mogen afwijken in uitzonderlijke omstandigheden, zoals een pandemie. In een motie wil hij de Kamer laten uitspreken dat fysiek onderwijs de norm is, ‘behoudens dwingende omstandigheden’. Alleen bij hoge uitzondering zou een school van deze norm mogen afwijken.

Didactiek

Een tegengeluid komt van Hatte van der Woude (VVD). Volgens haar is het onzinnig om te stellen dat fysiek onderwijs altijd goed is en online onderwijs altijd slecht: ‘Online onderwijs is goed onderwijs als het goed wordt uitgevoerd’. Het inzetten van online onderwijs is volgens haar vooral een professionele didactische afweging. Het doen van generieke uitspraken hierover is volgens haar niet de taak van de Tweede Kamer. Per opleiding zouden docenten de ruimte moeten krijgen hier goede afwegingen te maken.

Dijsselbloem

Ook minister Van Engelshoven wil scholen graag het vertrouwen geven om online onderwijs gericht in te zetten. Zij aarzelt echter om de motie van Kwint te ontraden. Ze doet de suggestie om de frase ‘alleen bij hoge uitzondering’ te vervangen door ‘alleen als het echt toegevoegde waarde heeft’. Als de Kamer de motie in die zin wijzigt, kan zij ermee instemmen. De indieners van de motie willen echter vasthouden aan een strikte uitspraak over fysiek onderwijs als norm. Daarbij vergetend dat ruim tien jaar geleden de commissie-Dijsselbloem klip en klaar stelde: de overheid gaat over het wat, de scholen over het hoe. Wat studenten moeten leren, wordt van overheidswege bepaald. Maar hoe scholen het onderwijs verzorgen, is primair een taak van scholen en docenten.

Stemming over de moties vindt aanstaande donderdag 8 juli plaats. Update: de motie is ongewijzigd ingediend en aangenomen.

Lees ook: Scholen willen ruimte om door te gaan met online onderwijs