Rekenen: stap voor stap naar hoger niveau

Het kabinet houdt vast aan de verplichte rekentoets. De komende jaren wordt het vereiste niveau geleidelijk opgevoerd. De eerder vastgestelde referentienormen gelden pas volledig vanaf 2020.

Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker kiezen met deze geleidelijke invoering van de rekentoets voor ‘een verantwoorde verbetering van de kwaliteit van het Nederlandse rekenonderwijs’.

Kritiek
Er was de laatste jaren veel kritiek op de invoering van de rekentoets. Het ging daarbij onder andere om enkele technische mankementen in de toets en het ’talige’ karakter ervan. Met name op mbo-2 niveau vreesden velen een ‘slagveld’ op het moment dat de toets mee zou tellen voor het slagen of zakken voor het diploma. In een brief aan de Tweede Kamer komen de bewindslieden van het ministerie van Onderwijs op onderdelen tegemoet aan deze kritiek.

De lat omhoog
Scholen krijgen meer tijd om leerlingen goed te leren rekenen. Om hier wat ‘lucht’ te creëren, wordt de komende jaren de lat ieder jaar wat hoger gelegd. Dat betekent dat leerlingen ieder jaar meer antwoorden goed moeten hebben om voor de rekentoets een voldoende te halen: er is sprake van een ‘opklimmende slaagcesuur’. Om onduidelijkheid over het rekenniveau van de leerling te voorkomen, krijgen leerlingen de komende jaren geen cijfer maar een ‘vaardigheidsscore’.

Mbo-2
Voor het mbo-2 niveau blijft rekenniveau 2F nodig. Als dit niveau niet haalbaar blijkt te zijn, kunnen scholen leerlingen ook een toets op niveau 2A aanbieden. Leerlingen kunnen op die manier toch een diploma behalen, het zogenaamde vakdiploma.