Aangescherpte eisen rond examencommissies in het mbo hebben geleid tot het beter functioneren van deze commissies. Dit heeft ook bijgedragen aan een betere kwaliteit van de examinering zelf. Tot deze positieve conclusies komt een onderzoek naar het functioneren van examencommissies.
Sinds augustus 2017 bevat de Wet educatie en beroepsonderwijs (Web) aangescherpte eisen omtrent het functioneren van examencommissies in het mbo. Onderzoeksbureau KBA (Nijmegen) onderzocht in opdracht van het ministerie van Onderwijs in hoeverre deze wetswijziging heeft geleid tot het beter functioneren van deze commissies. Ook keken de onderzoekers naar het effect op de kwaliteit van het examineren zelf.
Onafhankelijk
De onderzoekers zijn uitgesproken positief over beide onderzoeksvragen. Zij concluderen dat examencommissies sinds de wetswijziging er beter in slagen om onafhankelijk te opereren. Dat komt vooral door een verschuiving in de samenstelling van examencommissies. Onderwijsmanagers, die vaak ook een financiële verantwoordelijkheid hebben, zijn in de commissies vervangen door docenten. Het gevaar van ‘dubbele petten’ is daardoor afgenomen. De commissies functioneren daardoor beter, hetgeen ook weer leidt tot een betere kwaliteit van de examinering.
Zelfevaluatie
Het onderzoek dat tot deze positieve conclusies leidt bestond onder andere uit literatuurstudie, enquêtes en raadpleging bij experts. Het principe van zelfevaluatie vormt voor een groot deel de basis van het onderzoek. Zo zijn de enquêtes en casestudies gebaseerd op zelfevaluatie, waarbij de respondenten hun percepties rapporteren. Definitieve conclusies over de kwaliteit van examinering kunnen op basis van dit onderzoek niet getrokken worden.
Beroepspraktijk
Volgens de wet moet minimaal één lid van de examencommissie uit de beroepspraktijk afkomstig zijn. Deze bepaling in indertijd in de wet terechtgekomen via een amendement van de VVD-fractie. Doel van deze bepaling was het versterken van de band tussen het werkveld en de opleiding. Uit de evaluatie blijkt dat deze eis in de praktijk tot diverse knelpunten leidt. Zeker bij de grote mbo-scholen, die meerdere sectorale examencommissies hebben, is deze plek vaak niet ingevuld. Volgens het rapport is bij de examencommissies de intrinsieke motivatie om een lid uit de beroepspraktijk toe te voegen vaak niet groot. Men laat dan gewoon langdurig een vacature openstaan.
Schrappen
Als de commissie wel een lid uit de beroepspraktijk heeft zijn de ervaringen niet altijd positief. Externe leden kunnen een onafhankelijke en kritische blik hebben. Maar tegelijkertijd hebben externe leden vaak weinig kennis van examinering. Bovendien beperkt hun kennis van de beroepspraktijk zich meestal tot een klein spectrum van beroepen. Het valt soms niet mee om externe leden te laten deelnemen aan bijeenkomsten. Volgens het onderzoeksrapport zijn veel respondenten van mening dat het beter zou zijn als de wetgever de wettelijke bepaling over een verplicht externe lid van de examencommissie zou schrappen.
Lees hier het onderzoek naar het functioneren van mbo examencommissies