In veel regio’s zijn de mbo-scholen te weinig betrokken bij het lokale arbeidsmarktbeleid. Slechts 30 procent van de regio’s kan direct een contactpersoon van het mbo noemen. Dat blijkt uit een evaluatie van de regionale mobiliteitsteams.
De regionale mobiliteitsteams zijn in 2020 van start gegaan als onderdeel van een crisispakket tegen de gevolgen van het coronavirus. Door de lockdowns dreigden veel werknemers hun baan te verliezen. In de 35 arbeidsmarktregio’s van Nederland werden mobiliteitsteams opgericht om werknemers te ondersteunen bij het vinden van nieuw werk. Vanaf het begin was het de bedoeling dat de mbo-scholen nauw betrokken zouden worden bij de mobiliteitsteams. De scholen zouden scholingsprogramma’s kunnen organiseren voor werknemers die van baan veranderen.
Evaluatie
Vier jaar na de oprichting van de mobiliteitsteams heeft een onderzoeksbureau de effectiviteit ervan onderzocht. Uit de evaluatie blijkt dat de teams zeker een toegevoegde waarde hebben. Veel werknemers zijn geholpen bij het vinden van werk. De rol van de mbo-scholen is echter beperkt. Volgens het onderzoeksrapport ontbreekt het de mbo-scholen aan slagkracht om actief deel te nemen aan de uitvoering van de regionale mobiliteitsteams. De scholen zijn daarom in veel regio’s niet actief betrokken bij de teams. De onderzoekers concluderen dat maar dertig procent van de regio’s direct een contactpersoon van de mbo-school kan aandragen.
Concurrentie
Als verklaring voor de afwezigheid van de mbo-scholen wijst het onderzoeksbureau erop dat de mbo-scholen – anders dan andere partners – niet betaald worden voor hun deelname aan de mobiliteitsteams. Als de scholen wel meewerken doen zij dat vanuit hun publieke opdracht. Volgens veel scholen wegen de investeringen echter niet op tegen de opbrengsten. Daarbij komt dat de publieke mbo-scholen oneerlijke concurrentie ervaren van private opleiders. De publieke scholen zijn namelijk gebonden aan allerlei beperkingen bij het aanbieden van commerciële scholing.
Regionaal beraad
Volgens het evaluatieonderzoek is het belangrijk dat in de toekomst de publieke mbo-scholen nauwer betrokken worden bij het regionale arbeidsmarktbeleid. In een brief over de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur stelt het (demissionaire) kabinet voor om in alle 35 arbeidsmarktregio’s een ‘regionaal beraad’ in te stellen. In dat beraad zouden naast de gemeente en het UWV ook onderwijspartners vertegenwoordigd moeten zijn. Dit zou bij voorkeur het regionale ROC moeten zijn, tenzij er andere afspraken worden gemaakt. Het regionaal beraad krijgt als taak om een meerjarenagenda op te stellen, onder andere met als doel voldoende mensen op te leiden voor tekortsectoren. Een nieuwe kans voor de mbo-scholen om een stevige positie te verwerven in het regionale arbeidsmarktbeleid?
Lees hier de evaluatie van de regionale mobiliteitsteams. En lees hier de brief over de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur
Lees ook: Regionale mobiliteitsteams aan de slag met omscholing