Voor jongeren die geen startkwalificatie hebben, moet het publiek bekostigd onderwijs kosteloos zijn. Voor deze jongeren mogen er geen financiële drempels voor deelname aan onderwijs zijn. Dat stelt de Onderwijsraad in het advies ‘Armoede en onderwijs’.
De Onderwijsraad maakt zich zorgen over de toegankelijkheid van het onderwijs. Jongeren die in armoede opgroeien lopen vaak tegen financiële obstakels aan. Hoge schoolkosten voor leermiddelen als laptops kunnen de onderwijsloopbaan belemmeren. Zeker in het mbo doet dit risico zich voor. Anders dan in het primair en voortgezet onderwijs, zijn er in het mbo amper subsidiemogelijkheden voor ondersteuning van kinderen uit arme gezinnen. Daarom doet de Onderwijsraad de aanbeveling om ook het mbo kosteloos te maken voor leerlingen die nog geen startkwalificatie hebben.
Startkwalificatie
Er is sprake van een startkwalificatie als jongeren een havo- of vwo-diploma hebben. Een vmbo-diploma geldt niet als startkwalificatie. Op het mbo zitten daarom veel jongeren die nog kwalificatieplichtig zijn. Pas een niveau 2-diploma geldt als startkwalificatie. Jongeren die een mbo-opleiding volgen en nog geen startkwalificatie hebben, zouden volgens de Onderwijsraad niet te maken moeten hebben met schoolkosten.
Vergeten groep
De Onderwijsraad beschrijft de mbo-studenten zonder startkwalificatie als een vergeten groep. Er zijn diverse subsidiemogelijkheden voor scholen uit het primair en voortgezet onderwijs om kinderen uit arme gezinnen extra te ondersteunen. Voor mbo-studenten is er echter alleen een regeling waarmee scholen financiële educatie kunnen verzorgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om voorlichting over de gevaren van kopen op afbetaling. Dit soort lessen zijn nuttig, maar ondersteunen jongeren die in armoede opgroeien niet in hun schoolloopbaan.
Studentenfonds
In het primair onderwijs bestaat de zogenaamde gewichtenregeling. Scholen krijgen volgens deze regeling meer geld voor kinderen uit een achterstandssituatie. Ook het voortgezet onderwijs kent (op dit moment) nog dit soort regelingen. Het mbo is ook in dit opzicht een vergeten groep. Het mbo kent alleen het enkele jaren geleden ingestelde Studentenfonds. De scholen ontvangen gezamenlijk jaarlijks een bedrag van tien miljoen euro om studenten te ondersteunen bij de aanschaf van leermiddelen. Omdat er maar een zeer beperkt budget is, gaan sommige scholen terughoudend om met aanvragen. Andere scholen hebben meer bronnen nodig om studenten te kunnen ondersteunen. De Onderwijsraad vreest dat de middelen uit het Studentenfonds niet altijd op de juiste plek terechtkomen.
Wetgeving
Als alternatief pleit de Onderwijsraad voor een stevige aanpak van de armoedeproblematiek van mbo-studenten. De raad roept op tot aanpassing van de wetgeving, zodat iedereen die leer- of kwalificatieplichtig is kosteloos onderwijs kan volgen, ongeacht de route naar een diploma.
Lees hier het advies ‘Armoede en onderwijs’ van de Onderwijsraad
Lees ook: Tien miljoen voor schoolkosten minderjarige mbo’ers