Passend onderwijs: mbo-scholen zijn goed op weg

De mbo-scholen hebben een goede start gemaakt met het passend onderwijs. Vrijwel alle scholen voldoen aan de wettelijk eisen.

Dat blijkt uit een eerste evaluatie van de invoering van passend onderwijs in het mbo. Uit de evaluatie blijkt dat onderwijsteams steeds beter in staat zijn zelf ondersteuning te bieden aan leerlingen die extra hulp nodig hebben. Ook blijkt dat scholen de intake van studenten met een extra ondersteuningsbehoefte verbeterd hebben. Hierdoor komt goed in beeld welke ondersteuning studenten nodig hebben.

Heldere afspraken
Uit de evaluatie blijkt ook dat er grenzen zijn aan de ondersteuning die scholen hun studenten kunnen bieden. Samenwerking in de regio, vooral met gemeenten, is dan belangrijk. Het gaat dan bijvoorbeeld over de samenwerking tussen schoolmaatschappelijk werk en jeugdzorg. De overgang van 18- naar 18+ is daarbij kwetsbaar, omdat jeugdhulp slechts tot het achttiende jaar beschikbaar is. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Bussemaker dat mbo-scholen en gemeenten heldere afspraken moeten maken over wie voor welke vorm van ondersteuning verantwoordelijk is.

Toelatingsrecht
Van de kant van de scholen zijn de laatste tijd diverse maatregelen genomen die de kansen van ‘kwetsbare’ jongeren op het mbo groter maken. Zo kunnen jongeren die hun opleiding niet afmaken een instellingsverklaring krijgen. Daarin staan de onderdelen van de opleiding die de jongeren wel hebben behaald. Verder bestaat sinds kort de mogelijkheid voor jongeren in de entreeopleiding of op niveau 2 om een diploma te halen zonder aan de eisen voor taal en rekenen te voldoen. Zo’n diploma geeft geen recht op doorstroom naar een hoger niveau, maar vergroot wel de kansen van deze jongeren op de arbeidsmarkt. Ook is onlangs – tegen de zin van de scholen – het toelatingsrecht voor jongeren wettelijk vastgelegd. Hierdoor hebben leerlingen met de juiste vooropleiding het recht om toegelaten te worden tot de opleiding van keuze. Al dit soort maatregelen moeten helpen om het aantal voortijdige schoolverlaters verder terug te dringen tot 20.000 in 2021.

Lees ook: Minister herkent zich niet in zorgen over passend onderwijs