Ook in 2018 kunnen alle mbo-scholen gebruikmaken van het regionaal investeringsfonds mbo. Dit heeft minister Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer laten weten.
Het investeringsfonds werd drie jaar geleden opgericht om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de regio te verbeteren. Mbo-scholen kunnen middelen uit het fonds gebruiken om te investeren in samenwerking met bedrijven en overheid in de regio. Voorwaarde voor gebruikmaking van het investeringsfonds is, dat de subsidie aangevuld wordt met tweederde cofinanciering vanuit andere betrokken organisaties, in ieder geval het bedrijfsleven. In de praktijk draagt vaak ook de regionale overheid bij.
Beter voorbereid
In de periode 2014 tot en met 2016 heeft dit geleid tot 63 publiek-private samenwerkingsverbanden. ‘Met deze gezamenlijke inspanning wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan het beter voorbereiden van jongeren op de arbeidsmarkt en worden bedrijfsleven, brancheorganisaties, het voortgezet en hoger onderwijs en overheden als partner actief betrokken bij de vormgeving van het onderwijs’, aldus de minister. Ook de samenwerkingspartners zelf tonen zich enthousiast. In een tussenevaluatie gaven ze aan de samenwerkingsprojecten zeer te waarderen. De gemiddelde waardering van de projecten die mede vanuit het investeringsfonds bekostigd zijn, is een 7,4.
Vliegwiel
De huidige regeling loopt tot en met 2017, maar de minister geeft in de brief aan nog eens 25 miljoen euro beschikbaar te stellen in 2018. De tussenevaluatie van de regeling toont volgens de minister aan dat het waardevol is de ingezette koers voort te zetten en door te ontwikkelen. ‘De samenwerking tussen onderwijs, arbeidsorganisaties en andere stakeholders kunnen we wezenlijk versterken met een beperkte investering vanuit de rijksoverheid.’ De minister doelt op het vliegwieleffect van publiek-private samenwerkingsverbanden tussen scholen en bedrijfsleven. ‘Het investeringsfonds werkt als een katalysator voor samenwerking. Ook draagt het investeringsfonds bij aan het verhogen van de kwaliteit van de plannen voor samenwerking en een bredere uitrol van pps’en.’
Innovatief
Ook is de minister erg blij met de neveneffecten van de regeling – er wordt extra nascholingsaanbod ontwikkeld – en het veelal innovatieve karakter van de samenwerking. Er ontstaan nieuwe of aangepaste vormen van samenwerking in de regio, zoals nieuwe centra voor innovatief vakmanschap.