Samenwerkingscollege als instrument tegen de krimp

Om scholen in staat te stellen samen opleidingen aan te bieden introduceert minister Bussemaker het ‘samenwerkingscollege’.

De voorziene daling van het aantal mbo-studenten zal samenwerking tussen mbo-scholen de komende jaren steeds vaker noodzakelijk maken. Om die samenwerking te stimuleren, wil minister Bussemaker diverse obstakels wegwerken. Eerder werd al de BTW-problematiek bij samenwerking opgelost. Met het ‘samenwerkingscollege’ wil de minister ook de problemen rond de registratie van deelnemers en het toezicht op de onderwijskwaliteit wegnemen.

Innovatie
Samenwerking tussen mbo-scholen kan – naast een antwoord op ‘krimp’ – ook positieve effecten op de onderwijskwaliteit. Scholen kunnen kennis bundelen en samen afstemming zoeken met werkgevers. Specialisatie en afstemming kunnen de onderwijskwaliteit ten goede komen.

Overeenkomst
Als scholen ervoor kiezen samen te werken in een samenwerkingscollege moeten zij hiertoe een overeenkomst sluiten. In deze overeenkomst moeten onder andere heldere afspraken zijn gemaakt over financiële kosten en baten en over de besturing van het college. Ook moeten de scholen voor de deelnemers een eensluidende onderwijs- en examenregeling (OER) opstellen. Een gezamenlijke examencomissie is ook gewenst. Van belang is dat studenten niet tussen de wal en het schip kunnen vallen. Om een verkapte fusie te voorkomen, mag maximaal de helft van de leerlingen van een school de opleiding genieten bij een samenwerkingscollege. De nieuwe wet zal vermoedelijk vanaf 1 september 2018 van kracht worden.

Lees hier het wetsvoorstel.

Lees ook: Scholen kunnen straks samen opleidingen aanbieden