Meer steun voor internationalisering in het mbo

Het ministerie van Onderwijs wil de mbo-scholen de komende tijd meer gaan ondersteunen bij de vormgeving van internationalisering.

Dat schrijven de bewindslieden van het ministerie van Onderwijs in een reactie op het advies van de Onderwijsraad over internationalisering. Volgens dit advies – uitgebracht in mei 2016! – moet het Nederlandse onderwijs op alle niveaus jongeren voorbereiden op een wereld waarin internationale contacten onmisbaar zijn. Met name in het vmbo en het mbo is er op dit punt nog veel winst te behalen. Van alle mbo-studenten volgt slechts zo’n 6% een stage in het buitenland.

Beleidsreactie
In de beleidsreactie onderschrijven minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker het standpunt van de Onderwijsraad. Zij pleiten dan ook voor ‘meer ondersteuning van internationalisering in het mbo’. Doel is om ‘studenten vaker met het buitenland in contact te brengen en om docenten in staat te stellen (…) zich daarvoor in te zetten.’

Kennismonitor
Hoe een en ander concreet vorm gaat krijgen, blijft voorlopig onduidelijk. Er wordt gesproken over het ontwerpen van een ‘structurele kennismonitor internationalisering’. Ook wordt verwezen naar het Europese subsidieprogramma Erasmus+. De middelen uit dit programma zijn beschikbaar voor alle onderwijssectoren, van primair onderwijs tot hoger onderwijs. Kennelijk wordt de ontwikkeling van meer concrete ondersteuning van de mbo-scholen overgelaten aan het nieuwe kabinet.

Veel mbo-scholen zijn al actief op het terrein van internationalisering. Vorige week behaalde vakschool SintLucas een tweede plaats bij de Orange Carpet Award, de prijs voor bijzondere initiatieven op het terrein van internationalisering (zie foto). Ook het Nova-college behoorde tot de finalisten.

Lees ook: Internationalisering: meer ambitie is nodig