COLUMN | In Den Haag wordt druk geformeerd, in Utrecht gaan we langzaam richting gemeenteraadsverkiezingen. Iedere verkiezingscyclus opnieuw is er aandacht voor de diversiteit van Kamer- en raadsleden. Hoeveel mannen staan er op de lijst, hoeveel vrouwen? Wat is de verhouding tussen oud en jong? En hoe zit het met de culturele achtergrond van onze volksvertegenwoordigers? Maar hoe zorgvuldig de lijsten ook worden samengesteld… opleidingsvorm is en blijft een blinde vlek.
Mbo’ers zijn ondervertegenwoordigd in de politiek. Van de nieuwe Tweede Kamerleden is er nog geen 10% met (alleen) een mbo-diploma. Ook in de Utrechtse gemeenteraad is er, voor zover ik weet, slechts een enkel raadslid met een mbo-achtergrond. In ons college ben ik de enige wethouder die een mbo-opleiding volgde. En dat is hartstikke problematisch. Zo’n 60% van de maatschappij heeft een mbo-diploma, maar bijna alle besluiten worden genomen door mensen met een wetenschappelijke opleiding. Dat is geen goede afspiegeling, en het kan betekenen dat een groot deel van de samenleving zich niet gehoord voelt.