Bore-out

COLUMN | Natuurlijk weten we als leraren dat we in een burn-outgevoelig beroep zitten. En hoewel het voor iedereen verschillend is, is het vaak niet zozeer het lesgeven dat ervoor zorgt dat je opgebrand raakt. Administratieve rompslomp, incompetente schoolbesturen, maar zeker ook privéomstandigheden vormen extra risicofactoren. Niets nieuws onder de zon, tot zover. Maar vorig jaar was het voor mij even schrikken.

‘Ik zat er gewoon niet zo lekker in’, hoor ik tegenwoordig vaak. Sporters die het verzuchten na een wedstrijd, deelnemers aan talentenjachten die hun uiteindelijke gebrek aan talent verklaren en politici die er een excuus voor geschutter in debatten in zoeken. Welnu, ik zat er een heel schooljaar niet zo lekker ‘in’. Nou gebeurt dat vaker, ik heb er zelfs eens een hele column over geschreven (‘Uit vorm’, waarin ik ook de sportmetafoor hanteerde), maar tot nu toe was ik elk jaar in september weer genoeg opgeladen en fris en fris en fruitig om het schooljaar aan te vallen.

Tot vorig schooljaar. Een studie die niet lekker liep, hier en daar een moeilijke band met klassen en de ‘post-coronadip’ waarvan ik hoop dat veel collega’s hem herkennen. Anders ligt het echt aan mij. Hoe dan ook, in maart en april zat ik muurvast. Welke list moest ik verzinnen? ‘Wat ik ook ga doen, niet thuiszitten’, ging het continu door mij heen. Van enkele collega’s uit het verleden wist ik dat dat het juist erger kan maken, en op de een of andere manier was ik ervan overtuigd dat dat ook voor mij zou gelden. ‘Mannen kennen ook een overgang, vergis je daar niet in’, sprak mijn huisarts. Nou heb ik daar de leeftijd wel voor, maar dat geldt voor meer collega’s. Eerlijk gezegd bleef ik maar een beetje doormodderen.

Toen tegen het einde van het schooljaar de uitslag van een enquête onder jonge docenten die ik begeleidde vernietigend voor mij uitpakte, wist ik genoeg. Dit moest een burn-out zijn. Toch? ‘Misschien’, opperde iemand, ‘heb je geen burn-out, maar een bore-out: je doet te lang hetzelfde.’ Een watte? Bore-out. Bestond dat echt? ‘Google het maar eens.’

Een bore-out is een vorm van extreme verveling op het werk. Een bore-out zou worden veroorzaakt door routinematig werk, of werk onder het niveau van de werknemer. De symptomen zouden vergelijkbaar zijn met die van een burn-out: vermoeidheid en depressiviteit.

Verdomd, dat kon wel eens waar zijn. Alle clichés van ‘elke dag anders’ en ‘je groeit in het onderwijs’ sloegen al jaren niet meer op mij aan, merkte ik. Sterker nog, ik was hard op weg de cynische lesboer te worden waar ik jarenlang zo’n hekel had. En dus stond ik bij mijn leidinggevende: ‘met alle respect, ik moet naar een andere afdeling. Dit gaat niet meer zo.’

Er was een vacature bij de afdeling Entree, niveau 1. ‘Niks voor mij’, zei ik. ‘Probeer het maar’, zei mijn steun en toeverlaat thuis. ‘Wie weet vind je het wat, en anders ben je binnen een jaar weer weg. Zo werkt het vaak ook in het mbo, toch?’

En dus gaf ik niveau 1 een kans. Degenen die daar al jaren werken, hoef ik niet te vertellen hoe dankbaar het werken daar is, ondanks de uitdagingen. Degenen die het niet weten, kan ik het niet in één column van 600 woorden uitleggen, vrees ik. De ultieme beloning kwam al in november, tijdens een ouderavond. Een moeder kwam naar mij toe en sprak dankbaar: ‘ik ben zo blij dat mijn zoon bij jou in de klas is teruggekomen. Ik heb mijn kind terug.’

Je begrijpt, ik heb mijn bore-out vakkundig de nek omgedraaid.

Lees hier meer columns van Conrad Berghoef