Debat nieuw leenstelsel: veel verkiezingsretoriek

Over het leenstelsel worden de politieke partijen in de Tweede Kamer het niet meer eens. De nuance in het debat is ver te zoeken.

Tussen de voorstanders van het nieuwe leenstelsel (PvdA, VVD, D66 en GroenLinks) en de tegenstanders (SP, CDA, PVV en ChristenUnie) komt het op dit punt niet meer goed. De nuance in het debat is ver te zoeken. Zo spreekt Michel Rog (CDA) over het ‘verwoestende effect’ van het leenstelsel en noemt hij Bussemaker de ‘minister van ongelijke kansen’. En volgens Jasper van Dijk heeft de ‘minister van tweedeling’ de Nederlandse studenten opgezadeld met een ‘schuldenstelsel’.

Cijfers
De diverse partijen goochelen met cijfers. Niet ter discussie staat de scherpe daling van de doorstroom van mbo naar hbo: een daling van maar liefst 15% (9.000 studenten). Woordvoerders als Van Meenen (D66) en Grashof (GroenLinks) betogen dat de daling al sinds 2007 gaande is. En er is sprake van een boeggolfeffect: studenten hebben een tussenjaar achterwege gelaten om nog gebruik te kunnen maken van het oude leenstelsel. ‘Maar er is niemand in Nederland die niet kan studeren vanwege dit leenstelsel’, stelt Grashof.

Voorlichting
De voorstanders van het nieuwe leenstelsel steunen de minister in haar pleidooi voor betere voorlichting over de leenvoorwaarden. ‘Wij zijn daar niet tevreden over’, stelt Mohandis (PvdA). De minister moet beter haar best doen de voorwaarden van het nieuwe stelsel uit te leggen. En het zou helpen als CDA en SP zouden ophouden studenten bang te maken voor een studielening.

Alliantie
In haar antwoord erkent minister Bussemaker dat de doorstroom tussen mbo en hbo beter moet. De Rotterdamse mbo-scholen gaan hiervoor voorstellen ontwikkelen, die nog deze maand beschikbaar komen. Ook in andere regio’s werken mbo- en hbo-scholen samen om de doorstroom te verbeteren. ‘Spookverhalen’ over dure leningen helpen volgens de minister niet. Ook verwijst de minister nog naar haar plan voor een ‘alliantie voor gelijke kansen’. En dan zijn we weer terug bij de verkiezingsretoriek.