Het blijft een moeilijk huwelijk: inburgering en het mbo. In de regio Zwolle ruziën gemeenten en mbo-scholen over de vraag wat reële kosten zijn voor taallessen. De rechter moet de knoop doorhakken.
Sinds 1 januari is de nieuwe Wet inburgering van kracht. Volgens deze wet, een paradepaardje van voormalig minister Wouter Koolmees, speelt de gemeente de centrale rol als het gaat om het organiseren van inburgeringscursussen voor nieuwkomers. De gemeente maakt afspraken met onderwijsinstellingen die de cursussen verzorgen. Van oudsher hebben mbo-scholen een grote rol gespeeld bij inburgering, tot minister Verdonk ongeveer vijftien jaar geleden besloot taallessen over te laten aan de markt. Omdat dit geen succes is geworden, heeft de gemeente nu opnieuw de regierol gekregen bij inburgering.
Aanbesteding
Veel mbo-scholen zien met de nieuwe wet weer een kans een grote rol te gaan spelen bij inburgering. Het liefst zijn mbo-scholen daarbij verzekerd van langdurige samenwerking met gemeenten, zodat zij ook echt kunnen investeren in goed onderwijs voor migranten. Tegelijkertijd blijven gemeenten verplicht om via een aanbesteding opleiders te selecteren. Dat leidde het afgelopen half jaar al tot een conflict tussen gemeenten en het Rijk over de kosten van de zogenaamde Onderwijsroute. Deze route is bedoeld voor kansrijke migranten, die na hun inburgering kunnen instromen in een mbo-opleiding. In november werd dit conflict tijdelijk opgelost door toenmalig staatssecretaris Dennis Wiersma. Voor de jaren 2022 en 2023 krijgen de gemeenten extra geld om de Onderwijsroute in te kopen. De mbo-school is hierbij de logische partner.
Conflict
In de regio Zwolle is nu echter ook een conflict ontstaan over de kosten van de andere twee inburgeringsroutes. Het gaat daarbij om de zogenaamde B1-route, waarbij inburgeraars de Nederlandse taal op een basisniveau leren, en de zelfredzaamheidsroute, bedoeld voor nieuwkomers voor wie niveau B1 te hoog gegrepen is. Volgens de mbo-scholen Deltion en Landstede is de prijs die de gemeente voor deze cursussen wil betalen veel te laag. Als zij het werk onder de voorgestelde voorwaarden zouden doen, leiden zij per jaar een ton verlies.
Winst
Volgens de gemeenten is er echter sprake van een marktconforme prijs. Zij gaan niet uit van de cao voor het mbo, maar van die voor commerciële taalbureaus. Volgens de gemeenten is dit logisch: ‘Het gaat hier om taalles voor inburgering, niet om onderwijs op mbo-niveau.’ Volgens de gemeente staan commerciële taalbureaus te trappelen om aan de slag te gaan. De scholen stellen dat de inburgeraar hiervan de dupe zal zijn: ’De inburgeraar verdwijnt in een buurthuis, waar private taalscholen winst nastreven. Is dat wat de Wet inburgering nastreeft?’ De rechter moet hier nu uitspraak over doen. Andere mbo-scholen kijken met interesse mee.
Update: de rechter heeft begin februari de gemeenten in het gelijk gesteld. De gemeenten hoeven geen hogere prijs aan te bieden. Zie deze uitspraak.