Studenten die een mbo-diploma hebben behaald, moeten zich verder kunnen ontwikkelen tot het meesterniveau. Die ‘radicale suggestie’ doet Robbert Dijkgraaf bij de opening van het academisch studiejaar in Enschede.
Bij de opening van het studiejaar in het Enschede Muziekcentrum pleit demissionair onderwijsminister voor een verdere emancipatie van het beroepsonderwijs. In het verleden is het mbo stelselmatig ondergewaardeerd. Gelukkig komt daar verandering in. Als voorbeeld wijst Dijkgraaf op de deelname van mbo-studenten aan introductieweken en het openstellen van de Onderwijspremie voor mbo-docenten. Maar we zijn er nog niet, aldus de minister. Te vaak denken we nog in termen van hoger en lager onderwijs. Terwijl er volgens Dijkgraaf sprake is van een waaier van gelijkwaardige opleidingsvormen.
Consequent
Volgens Dijkgraaf is er nog veel te doen als het gaat om de waardering van het mbo. Hij wil daarbij de gedachte van de waaier consequent doortrekken. ‘De waaier kent principieel geen begin of einde’, aldus de minister. Hij doet daarbij, in zijn eigen woorden, ‘een radicale suggestie’. Moeten mbo-studenten niet net als universitair studenten na hun diploma zich verder kunnen bekwamen op hun eigen school? Waarom kunnen studenten op de universiteit na hun studie een promotietraject starten en is er zoiets niet op het mbo?
Meesterschap
Dijkgraaf stelt dat het belangrijk is dat vakmensen die hun mbo-diploma hebben behaald de mogelijkheid hebben zich op de eigen school verder te ontwikkelen. Hij noemt het interessant dat Noorwegen op dit punt het theoretisch en het praktisch onderwijs gelijk wil trekken. Concreet ziet hij voor zich dat afgestudeerden zich op school verder kunnen ontplooien tot ze een meestertitel hebben. ‘Ik hoef in Enschede toch niet uit te leggen dat vakmanschap meesterschap kan zijn?’, zo sluit Dijkgraaf zijn speech af.
Lees hier de volledige speech van demissionair minister Dijkgraaf
Lees ook: Advies SBB: geen plek voor meestertitel in het mbo