Docenten willen zelf regie over register

De Eerste Kamer debatteert op 14 februari over het lerarenregister en zal een week later een besluit nemen. Ondanks alle protesten is de verwachting dat de senatoren uiteindelijk het register steunen. Hoe dan verder?

Alleen maar de nadelen van het register blijven beklemtonen heeft geen zin, zo luidt de algemene opvatting tijdens een op 9 februari door de BVMBO en de Onderwijscooperatie georganiseerde bijeenkomst in het Innovatiehuis in Den Bosch. De kritiek van de opstellers van de petitie ‘Stop dit Lerarenregister’ – meer dan 27.000 keer ondertekend – wordt veelal gedeeld: het register wordt van bovenaf opgelegd, het zorgt voor administratieve rompslomp en de docenten zijn niet vrij in de keuze van hun professionalisering.

Regie
De discussie gaat met name over het derde punt. Het verkrijgen van regie over de ontwikkeling van het lerarenregister is een breedgedeelde wens. De politiek lijkt hier een grote vinger in de pap te hebben, maar – zo wordt meerdere malen verzekerd – dat blijft beperkt tot ‘er een klap op moeten geven’ vanwege de publiekrechtelijke status van het register. De inhoud van het register ligt bij het onderwijs zelf.

Vlieguren
De aanwezige docenten brainstormen gepassioneerd over het register. Het lerarenregister is een veelkoppig monster dat zeker niet in twee uur te vangen is. Valt er bijvoorbeeld een algemene norm van 160 uur per jaar op te leggen, is het geen individuele aangelegenheid? Hebben jonge of juist oudere docenten meer scholingstijd nodig? Moet je niet veel meer kijken naar wat docenten als gezamenlijk team nodig hebben? Hoevel vlieguren moet een docent jaarlijks maken om in het register te blijven?

Profijt
De aanwezigen zijn er niet van overtuigd dat het afvinken van cursussen en bijscholingen de juiste manier is om je bekwaamheid te meten. ‘Elke cursus moet er toe leiden dat onze studenten profijt hebben van wat wij er geleerd hebben. Dát zou het criterium moeten zijn.’ Uiteindelijk zullen mbo-docenten met liefde voor hun vak weinig moeite hebben om aan de criteria van het lerarenregister te voldoen, zo is de algemene mening. ‘Maar ik wil dat niet bewijzen via een assessment of examen, ik bewijs dat in de 200 dagen per jaar die ik voor de klas sta.’

Lees ook: Breed verzet tegen lerarenregister