Doorstroom mbo-hbo gedaald: is dat een probleem?

Het aantal mbo 4-gediplomeerden dat doorstroomt naar het hbo is sinds 2014 gedaald met ongeveer 7 procentpunt. De invoering van het nieuwe leenstelsel heeft hierbij een rol gespeeld, naast factoren als de gunstige arbeidsmarkt. Maar is de lagere doorstroom wel een probleem?

Er is al jarenlang gesteggel over de vraag in hoeverre de doorstroom van mbo 4 naar hbo nu gedaald is. In het bijzonder is daarbij de vraag aan de orde of de introductie van het leenstelsel hierbij een rol heeft gespeeld. Om deze vragen voor eens en voor altijd te kunnen beantwoorden, heeft minister Van Engelshoven onderzoeksbureau ResearchNed opdracht gegeven de doorstroom mbo-hbo van alle kanten te onderzoeken. Uit het uitgebreide onderzoek blijkt dat de doorstroom van mbo 4 naar hbo rond 2014 plotseling een sterke daling kende. Als je de directe doorstroom en de indirecte doorstroom (na bijvoorbeeld een tussenjaar) bij elkaar optelt is er sprake van een daling van 56% in 2014 naar ongeveer 50% in 2018. Opvallend daarbij is dat deze totale doorstroom na 2015 tamelijk stabiel is gebleven op circa 50%. Dat betekent dat de laatste paar jaar steeds ongeveer de helft van de mbo 4-gediplomeerden kiest voor een vervolgstudie in het hbo.

Absoluut

Uit het onderzoek blijkt overigens ook dat in absolute cijfers de doorstroom naar het hbo is gestegen. Waren er in 2009 bijvoorbeeld 21.500 doorstromers uit het mbo, in 2019 waren dat er 22.500. Dit komt doordat het aantal mbo 4-gediplomeerden flink is gestegen, van ongeveer 40.000 in 2008 naar een kleine 55.000 in 2018.  Zie ook ons eerdere artikel hierover.

Arbeidsmarkt

Uit het onderzoek blijkt ook dat er een duidelijk verband is tussen economische conjunctuur en doorstroom. In economisch minder goede tijden kiezen meer studenten voor doorstuderen, terwijl in economisch goede tijden veel mbo-gediplomeerden direct gaan werken. Het lastige is nu dat de opvallende daling in 2014/2015 van het aantal doorstromers plaatsvindt op een moment dat het leenstelsel wordt ingevoerd én de economie sterk verbetert. Hoe groot de invloed van de introductie van het leenstelsel nu precies geweest is, zal pas blijken op het moment dat het economisch minder goed gaat. Een moment dat inmiddels, door de coronacrisis, is aangebroken.

Probleem?

De onderzoekers hebben niet alleen naar cijfers gekeken, maar hebben ook gesprekken gevoerd met betrokkenen. In die gesprekken is door experts nadrukkelijk de vraag aan de orde gesteld in hoeverre een procentuele afname van de doorstroom naar het hbo als een probleem gezien moet worden. De Nederlandse arbeidsmarkt heeft een grote behoefte aan mbo-gediplomeerden en is het maar de vraag of ‘een hogere doorstroom de Nederlandse economie zoveel sterker maakt’. Een andere expert zegt dat de mbo-opleiding primair opleidt tot een beroep. Leerbedrijven bieden stageplaatsen aan om straks goed opgeleide beroepskrachten terug te zien. Deze expert stelt: ‘Leerbedrijven zijn niet blij als een student vertelt dat hij naar het hbo gaat (…) zij willen werknemers’.

‘Een prima keuze’

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Van Engelshoven dat de keuze van een mbo 4-gediplomeerde voor de arbeidsmarkt ‘een prima keuze’ is. Toch wil zij maatregelen nemen om het hoger onderwijs voor de mbo-gediplomeerde die wil doorstuderen optimaal toegankelijk te houden. Zij wil met de MBO Raad en de Vereniging Hogescholen bekijken op welke manier de doorstroom kan worden verbeterd. Zij denkt dan onder andere aan betere voorlichting en op doorstroom gerichte keuzedelen. Of het leenstelsel moet worden aangepast is volgens Van Engelshoven een vraag voor een volgend kabinet.

Lees hier het onderzoeksrapport ‘Dalende doorstroom mbo-hbo’

Lees ook: ‘Minder doorstroom mbo-hbo geen probleem’