De mbo-scholen moeten meer mogelijkheden krijgen hun opleidingen aan te passen aan de actuele vraag op de regionale arbeidsmarkt. Als zij die ruimte niet krijgen, moet de instroom van studenten in economisch-administratieve opleidingen omlaag.
Dat stelt de Commissie Macrodoelmatigheid mbo in een advies over economisch-administratieve opleidingen. Volgens de commissie kiezen veel jongeren voor zo’n opleiding, terwijl het arbeidsmarktperspectief beperkt is. Om deze jongeren toch een goede kans op werk te bieden, zouden scholen de ruimte moeten krijgen de economisch-administratieve opleidingen te verbreden. Door jongeren daarnaast kennis te laten maken met de banen die in de regio beschikbaar zijn, kan het perspectief op werk vergroot worden.
Ideaaltype
De afgelopen jaren hebben diverse mbo-scholen (Deltion, Zadkine en Albeda) ideeën ontwikkeld voor vernieuwing van het economisch-administratieve onderwijs. Op basis daarvan heeft het Lectoraat Beroepsonderwijs van de Hogeschool Rotterdam een schets opgesteld van ‘ideaaltypisch’ economisch-administratief onderwijs. Dat onderwijs zou niet meer gebaseerd moeten zijn op een landelijke standaard (het kwalificatiedossier), maar zich veel meer moeten richten op brede oriëntatie. Inhoudelijk zou het onderwijs zich moeten richten op de actuele vraag van werkgevers in de regio. In flexibele leerroutes kunnen docenten studenten voorbereiden op werk dat in de regio beschikbaar is.
Bottom up
Volgens de Commissie Macrodoelmatigheid zijn de eerste ervaringen met deze vorm van onderwijs positief. De Commissie adviseert dan ook om scholen de ruimte te geven om deze richting verder uit te werken. Daarbij pleit de commissie nadrukkelijk voor een bottom-up benadering. Landelijk aangestuurde vernieuwingen leiden binnen de scholen namelijk over het algemeen tot weinig enthousiasme. Als opleidingsteams zelf de ruimte krijgen het onderwijs te vernieuwen, leidt dat tot betere resultaten, zo verwacht de commissie.
Fuikwerking
Volgens de commissie zijn de voorgestelde vernieuwingen niet alleen relevant voor de economisch-administratieve opleidingen, maar voor veel meer mbo-opleidingen. Een grote meerderheid van de studenten weet bij het begin van de opleiding nog niet welk beroep men wil leren. Door deze jongeren toch al een specifiek opleidingstraject aan te bieden, ontstaat er ‘fuikwerking’. Als de scholen de opleidingen verbreden, biedt dat jongeren meer ruimte om zich te oriënteren op een gewenste werkomgeving. Scholen zouden dan het denken in gestandaardiseerde opleidingen moeten loslaten en moeten kiezen voor flexibele leerroutes.
Lees hier het advies ‘Van opleiding naar opleiden’
Lees ook het interview ‘Niet meer opleiden tot boekhouder, maar tot wendbare werknemer’