Scholen moeten meer hun best doen om jongeren te laten kiezen voor studies met een goede baankans. Dat stelt de Inspectie van het Onderwijs in de nieuwste editie van ‘De Staat van het Onderwijs’.
Volgens de Onderwijsinspectie kiezen nog te veel jongeren voor studies met een matig arbeidsmarktperspectief, zoals administratieve en financiële beroepen. Terwijl in andere sectoren, met name de zorg en de techniek, de tekorten op de arbeidsmarkt almaar toenemen. De inspectie is van mening dat mbo-scholen meer kunnen doen om jongeren de juiste studiekeuze te laten maken. Het is belangrijk dat scholen daarbij ‘boven het belang van de eigen school uitstijgen’.
Scherper beleid
Het aanbieden van arbeidsmarktrelevante opleidingen is volgens de inspectie nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van scholen. Zij moeten analyseren waar werkgevers behoefte aan hebben en op basis hiervan opleidingen aanbieden. Het moet niet gaan om het aantrekken van zoveel mogelijk studenten, maar om het opleiden voor de arbeidsmarkt. Op dit punt moeten scholen ‘scherper beleid’ ontwikkelen. De inspectie sluit hiermee aan bij een recent pleidooi om het aantal creatieve opleidingen terug te dringen.
Beroepsprestige
Volgens de inspectie laten veel jongeren zich bij hun studiekeuze leiden door beroepsprestige. Scholen moeten daarom in hun voorlichtingsactiviteiten aan jongeren een reëel beroepsbeeld schetsen. Dat is niet alleen een taak van het mbo, maar ook van het voortgezet onderwijs. Op portals als KiesMBO moet hier meer aandacht voor komen.
Examinering
Het rapport van de Onderwijsinspectie is verder kritisch over de kwaliteitsborging bij examinering. Uit een steekproef onder 48 mbo-opleidingen bleek bij ruim een derde de kwaliteit van de examinering niet op orde. Het gaat daarbij niet zozeer over de examens, als wel over de wijze van afnemen. Volgens de inspectie is een goede afname en beoordeling belangrijk, omdat studenten recht hebben op een gelijkwaardig examen waarvan de uitkomsten betrouwbaar zijn. Opleidingen die de examinering niet op orde hebben, krijgen een jaar de tijd om verbeteringen door te voeren. Het goede nieuws is het oordeel een jaar later meestal wel voldoende is.
Lees hier het rapport ‘De Staat van het middelbaar beroepsonderwijs 2019’