Veel mbo-studenten hebben bij diplomering niet het vereiste niveau op het gebied van taal en rekenen behaald. Extra inspanning op het gebied van basisvaardigheden blijft nodig.
Dat stelt de Onderwijsinspectie in ‘De staat van het Onderwijs 2023’. In het jaarlijkse rapport presenteert de inspectie nieuwe cijfers over het taal- en rekenniveau van afgestudeerde mbo-studenten. Van de studenten die een diploma op niveau 4 behalen, blijkt 30 procent niet het vereiste referentieniveau 3F behaald te hebben op het centraal examen. Dankzij hogere cijfers op het instellingsexamen, weten deze studenten toch hun diploma te behalen. Op veel scholen ligt het cijfer voor het instellingsexamen structureel zo’n 2 punten hoger dan het cijfer voor het centraal examen. Op niveau 2 en 3, waar het referentieniveau 2F behaald moet worden, komt respectievelijk 15 en 7 procent bij het centraal examen niet op het gewenste niveau.
Rekenen
Voor rekenen kan de inspectie nog geen harde gegevens leveren. Onder druk van de Tweede Kamer telde het rekenexamen lange tijd niet mee voor het behalen van het mbo-diploma. Sinds kort telt rekenen wel mee voor de zak- en slaagregeling. Volgend jaar zal de inspectie dan ook harde gegevens kunnen leveren over het rekenniveau van mbo-gediplomeerden. De inspectie maakt zich hier zorgen over, omdat er bij rekenen – anders dan bij taal – geen centraal examen is. Het is volgens de inspectie belangrijk dat mbo-scholen hun instellingsexamens goed laten valideren.
Beroepsgericht
Volgens de inspectie is het goed als scholen het onderwijs in basisvaardigheden zoveel mogelijk beroepsgericht aanbieden. De reken- en taaleisen moeten zoveel mogelijk geïntegreerd worden in het beroepsonderwijs. Studenten in de sector zorg krijgen dan op een andere manier het onderwijs aangeboden dan studenten in de sector techniek. Door een beroepsgerichte aanpak zal de motivatie van studenten omhoog gaan, meent de inspectie.
Ruimte
Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad, ziet de oproep van de inspectie om het taal- en rekenonderwijs beroepsgericht aan te bieden, als een stimulans om op de ingeslagen weg door te gaan: ‘Het is goed als het mbo de ruimte houdt om dit op deze manier te doen. Het gaat erom dat we bekwame docenten voor de klas hebben die de basisvaardigheden niet uit het oog verliezen. Dat is het unieke karakter van het mbo. Het is essentieel dat we scholen de ruimte geven om dit op hun eigen, succesvolle, manier te organiseren’. Volgens de inspectie is het een doelstelling van veel scholen en opleidingen om het onderwijs in de basisvaardigheden verder te integreren in de beroepsgerichte vakken.
Instroomniveau
Tekin herkent het beeld dat veel mbo-studenten moeite hebben het vereiste taalniveau te behalen. Hij wijt dit echter grotendeels aan het instroomniveau. Volgens Tekin hebben veel studenten die een mbo-opleiding starten al een taalachterstand. De oplossing voor het probleem ligt dan ook grotendeels bij het primair en voortgezet onderwijs: ‘Onze scholen doen hun best om ervoor te zorgen dat studenten zo snel mogelijk de Nederlandse taal op niveau beheersen. Het vereist echter een ketenaanpak, samen met het primair en voorgezet onderwijs, om dit probleem echt op te lossen’.
Lees hier het deelrapport ‘De staat van het middelbaar beroepsonderwijs 2023’
Lees ook: Onderwijsinspectie luidt noodklok over basisvaardigheden