Het aantal mbo-studenten dat een deel van de studie in het buitenland volgt blijft achter. De uitgaande mobiliteit ligt rond de acht procent. Het leeuwendeel hiervan betreft buitenlandse stages bij opleidingen in sectoren als horeca en toerisme.
Vijf jaar geleden lag de uitgaande studentmobiliteit in het mbo op ongeveer zeven procent. Toenmalig minister Ingrid van Engelshoven stelde als doel dat in 2023 dit percentage zou zijn gestegen tot tien procent. Uit onderzoek van ResearchNed blijkt dat het percentage in werkelijkheid slechts gestegen is tot acht procent. Bij driekwart van de gevallen gaat het om een stage in het buitenland. Met name bij opleidingen in sectoren als horeca, toerisme en recreatie zijn buitenlandse stages van oudsher gebruikelijk. Het volgen van een deel van de opleiding komt in het mbo maar weinig voor.
Internationaliseringsgolf
Uit het onderzoek ‘Internationalisering in het mbo’ van ResearchNed blijkt dat de inkomende studentmobiliteit in Nederland nog veel lager is. Slechts zo’n twee tot drie procent van de mbo-studenten is afkomstig uit het buitenland. Van een internationaliseringsgolf zoals in het hoger onderwijs is in het mbo dus geen sprake.
Vrijblijvend
Uit het onderzoek blijkt dat veel mbo-scholen de ambitie hebben dat alle studenten in principe de mogelijkheid hebben om deel te nemen aan ten minste één buitenlandervaring. Bij zo’n ervaring kan het gaan om buitenlandse stages, maar ook om groepsreizen of uitwisselingsprojecten. Onderzoeksbureau ResearchNed concludeert dat internationalisering in het mbo veelal een vrijblijvend karakter heeft. Er zijn geen harde doelstellingen waarop opleidingen intern worden afgerekend.
Drempels
Het onderzoek geeft een opsomming van de drempels waar scholen mee te maken hebben bij het stimuleren van internationalisering in het mbo. Het gaat dan onder andere om een gebrek aan middelen uit het Erasmus-programma en een gebrek aan tijd bij docenten. Ook lastig is dat in het buitenland gevolgde opleidingsonderdelen niet goed zijn te valideren als onderdeel van de Nederlandse opleiding.
Aanbevelingen
Het onderzoek sluit af met een aantal aanbevelingen aan het ministerie en de scholen. Zo zou het ministerie van Onderwijs de verdeling van internationaliseringsbudgetten – zoals Erasmus – tussen mbo, hbo en universiteit moeten herijken. Scholen zouden volgens de onderzoekers er goed aan doen om aan elk opleidingsteam te vragen het onderwerp internationalisering in het teamplan op te nemen.
Lees hier het onderzoek ‘Internationalisering in het mbo’
Lees ook: Minister wil meer mbo-studenten naar het buitenland