Keuzedelen in het mbo: van keuze naar dwang!

Keuzedelen hebben de plaats ingenomen van de vrije ruimte. Nu scholen de nodige ervaring hebben opgedaan, vindt de BVMBO het tijd te polsen hoe docenten de invoering ervaren. De vereniging wil de komende maanden ervaringen ophalen en vroeg Okko Korvemaker, docent aan het Alfa-college, als eerste in de pen te klimmen.

Toen ik het voor het eerst hoorde…
Bij de eerste berichten over keuzedelen was ik erg enthousiast. Hoe mooi is het wanneer studenten binnen een onderwijsinstelling vrij gebruik kunnen maken van het brede onderwijsaanbod binnen en buiten de school? Mijn eerste gedachte was dat de vrije ruimte aan onderwijstijd gevuld zou kunnen worden met individuele keuzes van de student. Een student uit de zorgopleiding die bijvoorbeeld de wens heeft om ontwikkelingswerk te gaan doen, zou behoefte kunnen hebben aan enige basiskennis autotechniek. Deze student zou dan een keuzedeel ‘de basis van de auto’ kunnen volgen om in voorkomende gevallen eerst zelf te onderzoeken wat de oorzaak van een autostoring is. De ANWB is immers niet overal bereikbaar. En een ICT-student waarvan de ouder MS heeft, zou een keuzedeel kunnen volgen over ‘basisprincipes van verzorgen’, zodat hij de begeleiding van de ouder beter begrijpt en kan ondersteunen.

Groot was mijn teleurstelling toen ik mij verder ging verdiepen en tegen allerlei regels en begrenzingen aan liep. Keuzedelen werden in hokjes geplaatst en er werden duidelijke restricties beschreven. Ik begrijp heel goed dat onderwijs controle nodig heeft om niveau te behouden, maar het enthousiasme in het woord ‘keuzedeel’ was voor mij verloren. Het werd gewoon een verplicht onderdeel van het programma. Met als enig verschil dat de inhoud regioafhankelijk werd. In de publicaties was deze regioafhankelijkheid de reclameslogan om de indruk te geven dat er ruimte was voor keuzevrijheid. Maar in de dagelijkse praktijk wordt er vooral geselecteerd op efficiëntie en betaalbaarheid en is er van echte keuze nauwelijks sprake.

Toen ik er mee aan het werk ging…
Hoewel het niet voldeed aan mijn oorspronkelijke beeld, ben ik toch enthousiast aan het werk gegaan met het inrichten van keuzedelen voor de opleiding Welzijn. Samen met drie andere collega’s hebben wij ons een aantal dagen opgesloten in een zomerhuisje om een programma te schrijven volgens de nieuwe kwalificatiestructuur. We waren ambitieus en enthousiast en zagen kansen in het aanbod van keuzedelen. In de eerste opzet hadden wij echt een scala aan keuzedelen. We voorzagen dat studenten enthousiast door de school liepen om met elkaar de ervaringen te delen. Om het allemaal betaalbaar te houden, wilden wij eigenlijk een samenwerking tot stand brengen met andere locaties en eventueel met andere ROC’s. 

Helaas waren wij te snel met ontwikkelen en kwamen er, lopende het jaar, steeds meer restricties aan de keuzedelen. Ons enthousiasme sloeg langzaam om naar zorg, omdat wij toch een aantal aannames hadden gemaakt die anders uitpakten. Zo waren er nogal wat verschillen in keuzedelen per uitstroomprofiel. Dit betekende dat studenten niet zomaar een overstap kunnen maken van het ene naar het ander profiel wanneer zij toch van doelgroep wilden veranderen. Binnen de Welzijn-opleiding komt dit regelmatig voor, omdat er veel verschillende uitstroomprofielen zijn binnen de opleiding. Wij programmeren het eerste jaar bijvoorbeeld breed, zodat studenten in leerjaar 2 nog makkelijk van keuze kunnen veranderen. Keuzedelen in leerjaar 1 moeten dus voor alle profielen dekkend zijn. 

Verder bleek dat locatieoverstijgende samenwerking minder makkelijk was dan gedacht. Hierdoor moet je als kleine opleiding dus heel goed kijken naar de betaalbaarheid van je keuzedeel. De BOT-uren moeten wel betaalbaar blijven. Waardoor je niet teveel verschillende keuzedelen voor kleine groepen kunt financieren. Al snel bleek dat er eigenlijk helemaal geen redelijke formatieruimte was om de 240 uren studiebelasting te bemensen. Er werd gezocht naar uitvoering van het keuzedeel in zelfstudie en BPV-tijd. 

Bureaudenken
Hier zie ik langzaamaan het ‘bureaudenken’ in beeld komen. De kaders van de keuzedelen zijn klaarblijkelijk achter een bureau geschreven, terwijl ik geloof dat de beste ideeën om onderwijs te verbeteren ontstaan in de klas en de beroepspraktijk. Staande tussen mijn studenten ervaar ik dagelijks hoe lastig zij het vinden om zelfstandig te werken. Om de discipline op te brengen om het huiswerk te maken en op tijd de verslagen in te leveren. Ik merk dat de praktijk regelmatig opmerkt dat de studenten toch wel veel verslagen moeten schrijven en dat het een behoorlijke kluif is om al deze verslagen na te kijken en te bespreken. Het is dus een beetje vreemd om te verwachten dat studenten in zelfstudie een keuzedeel gaan uitvoeren die niet voorwaardelijk is voor een diploma. Ja, natuurlijk moeten zij aantonen dat zij bezig zijn geweest met een keuzedeel. Maar je hebt geen voldoende nodig voor je diploma. Wanneer hier geen fatsoenlijke begeleiding wordt aangeboden, voorzie ik dat veel studenten het wel best vinden en de energie en tijd besteden aan werkelijk verplichte onderdelen. Zo jammer, omdat er zoveel mooie keuzedelen zijn die een verrijking vormen voor het diploma.

Vanuit organisatorische overwegingen hebben wij besloten tot een ‘pakketaanbod’ van keuzedelen. Deze pragmatische keuze geeft studenten de mogelijkheid te kiezen tussen een A of B pakket. In mijn contacten met andere ROC’s blijkt dat dit een gangbare keuze is en dat het ook voor hen een worsteling is om keuzedelen goed weg te zetten. De verantwoording van de 240 uur voor een keuzedeel is vooral creatief boekhouden. Ik zie dat de contacturen ernstig tekort schieten waardoor docenten overbelast worden, omdat zij zich wél verantwoordelijk voelen voor uitleg, begeleiding en feedback. Binnen de onderwijsinstelling ben jij als opleider verantwoordelijk voor het niveau en inhoud van de opleiding, dus ook voor de beoordeling van de keuzedelen die bij een opleiding horen. Het is dan ook noodzakelijk dat een verantwoordelijke van de school de opdrachten die behoren bij een keuzedeel, al dan niet gemaakt in de praktijk, beoordeelt. De student volgt het keuzedeel om zichzelf verder te ontwikkelen en heeft wat mij betreft recht op inhoudelijke feedback. Dit kost tijd. Je doet de keuzedelen tekort wanneer je zegt dat het in zelfstudie moet plaatsvinden en/of dat de praktijk maar moet beoordelen. Hiermee mis je de uniformiteit en objectiviteit van beoordelen en dat is juist wat wij binnen het onderwijs zo belangrijk vinden. Niet voor niets zit er een studiebelasting van 240 uur (of een veelvoud hiervan) aan een keuzedeel.

Belemmering bij overstappen
Keuzedelen vormen verder een belemmering bij overstap van studenten. Ik noemde al eerder dat studenten binnen de welzijnsopleiding in het verleden regelmatig een overstap maakten gedurende de opleiding. Het beroepsbeeld is pas goed te vatten wanneer je werkelijk met de cliënten aan het werk bent en dat is voor jongeren soms best lastig. Er is slechts een beperkt aantal keuzedelen universeel toepasbaar voor de verschillende uitstroomprofielen. Daarnaast zijn er veel studenten die via een niveau 3 opleiding een niveau 4 opleiding gaan volgen. In het verleden werd dit aangeboden in een zogenaamde ‘kopjaar’ waardoor studenten met één jaar verlenging een niveau 4 diploma konden behalen. Een studentvriendelijk systeem, omdat dit de druk weg neemt aan de start van een opleiding. We zien dat veel studenten een enorme groei doormaken gedurende de jaren van de opleiding en zo kunnen doorgroeien van een niveau 3 naar een niveau 4 diploma.

De laatste jaren is dit al lastig omdat de AVO-vakken dan in één jaar tijd ook op niveau 4 afgesloten moeten worden, maar nu komen de keuzedelen er extra bij. Deze studenten moeten dus 4 keer 240 uur aan keuzedelen afronden. Iedereen zal begrijpen dat je dan niet meer toekomt aan beroepsinhoudelijke lesstof en een snelle doorstroming verleden tijd is. Welke student met een niveau 3 diploma gaat straks nog verder studeren voor een niveau 4 diploma? Mijn verwachtingen hierover zijn somber.

Buiten de kaders durven denken
De keuzedelen voelen steeds meer als dwangbuis. Een onderwijsinstelling moet wat mij betreft een basis zijn voor ontwikkeling en scholing waarin studenten worden uitgenodigd om zich verder te ontwikkelen. Een beroepsopleiding moet bovenal mensen opleiden om een vak te leren en dit vak verder te ontwikkelen door hen kennis en ervaring mee te geven. Veranderingen ontstaan over het algemeen niet door zoveel mogelijk kaders te stellen, maar juist door mensen die even buiten de kaders durven te denken. Wie weet ontdekt de zorgstudent overeenkomsten tussen de startproblemen van de auto en de patiënt met reuma. Of ziet de ICT-student parallellen tussen de programeerknelpunten en zenuwbanen. Wie zal het zeggen?

Los van dit alles vraag ik mij af of we niet teveel zijn afgedwaald van het beroepsinhoudelijke binnen het beroepsonderwijs. We moeten al veel contacturen inzetten om de AVO-vakken op niveau te krijgen en nu moeten we per studiejaar ook 240 uur inzetten voor keuzedelen. Voor onze niveau 4 opleiding die wij aanbieden in drie jaar moeten wij 4 keer 240 uur aan keuzedelen programmeren. Ik zal u even voorrekenen dat een student dus in drie jaar tijd 960 klokuren aan keuzedelen moet besteden. Let wel … dit zijn uren die niet essentieel zijn voor de uitoefening van het beroep! Beroepspraktijkvorming is volgens mij een erg belangrijke component voor studenten om de theorie te begrijpen en te toetsen. Ik zie dat de BPV-uren steeds meer onder druk komen te staan om ruimte te bieden aan alle andere verplichtingen die erbij komen binnen het onderwijs, terwijl de formatie ruimte gelijk blijft. Mijn studenten geven aan dat zij de praktijk nog steeds superbelangrijk vinden en dat het hen inspireert voor het volgen van de lessen.

Wat ik zou willen…
Nogmaals: het principe van keuzedelen binnen het onderwijs is wat mij betreft een prima idee. Alleen wil ik wel wat wijzigingen voor de inrichting voorstellen. Studenten moeten een keuze kunnen maken tussen alle keuzedelen binnen de onderwijsinstelling. Hierdoor is het niet meer nodig om aparte ontheffingsaanvragen te doen wanneer studenten bij een overstap keuzedelen hebben afgerond die nu niet binnen het profieldeel vallen. Daarmee valt een administratieve rompslomp weg en kunnen studenten en docenten zich bezig houden met ontwikkelen. Verder moet er op elk keuzedeel begeleiding geprogrammeerd worden door een docent die ruimte heeft voor uitleg, begeleiding en feedback op onderdelen van het programma. Ook moet er ruimte zijn voor contactonderhoud met de BPV waar het praktijk-onderdeel wordt uitgevoerd.

In mijn betoog spreek ik alleen voor de bol-opleiding, maar ook binnen de bbl-opleidingen moeten keuzedelen worden aangeboden. Wanneer je bedenkt dat deze keuzedelen dezelfde lading moeten hebben als de bol-opleiding, is het wel heel belastend voor het totale programma. Omdat ik hiermee als docent geen ervaring heb, laat ik dit onderdeel graag over aan ervaringsdeskundigen. Enfin, dat leest u wellicht in een volgende aflevering van deze reeks.