‘Kleinschalige colleges niet verplicht’

Minister Bussemaker wil mbo-scholen niet verplichten zich om te vormen tot gemeenschappen van mbo-colleges. Wel verwacht ze van de mbo-scholen dat ze hun onderwijs kleinschalig organiseren.

Tijdens de opening van MBO-city legde minister Bussemaker – aanwezig via een live verbinding – aan de ruim 1.000 aanwezigen uit dat het niet haar bedoeling is dat scholen de komende tijd massaal gaan reorganiseren. Met haar voorstel voor mbo-colleges heeft ze in de eerste plaats scholen verder willen stimuleren hun onderwijs kleinschaliger te organiseren. In een brief aan de bestuurders van de mbo-scholen probeert ze de zorgen van de scholen weg te nemen.

Pas toe of leg uit
In de brief benadrukt Bussemaker dat scholen op verschillende manieren kunnen werken aan kleinschalig onderwijs. Scholen kunnen er volgens haar voor kiezen de instelling anders vorm te geven dan de voorgestelde gemeenschap van mbo-colleges, op voorwaarde dat de gekozen bestuursvorm aan dezelfde kenmerken voldoet wat betreft herkenbaarheid en kleinschaligheid. Scholen die een andere organisatievorm kiezen, moeten dit toelichten volgens het principe ‘pas toe of leg uit’.

Collegedirecteur
In de brief aan de schoolbestuurders geeft Bussemaker ook nadere uitleg over de rol van de collegedirecteur. Er wordt volgens haar geen nieuwe bestuurslaag gecreëerd. Het gaat slechts om het versterken van de positie van directeuren en leidinggevenden die nu ook al op de scholen aanwezig zijn. Zij sluit hiermee aan op pleidooien van MBO15 en de Onderwijsraad om het onderwijskundig leiderschap in het mbo te versterken.

Gezamenlijk doel
Met de brief aan de schoolbestuurders probeert Bussemaker onduidelijkheden over haar visie op kleinschaligheid weg te nemen. Uiteindelijk streven het ministerie en de scholen volgens haar hetzelfde doel na: ‘goed beroepsonderwijs, waar studenten, docenten en leidinggevende naar tevredenheid leren en werken’.