Met de introductie van kortdurende stages hoopt minister Bussemaker discriminatie op de stagemarkt tegen te gaan. Door meer contact tussen werkgevers en jongeren moeten negatieve vooroordelen bestreden worden.
Uit onderzoek van het Kenniscentrum integratie en samenleving blijkt dat migrantenjongeren vaak meer moeite hebben om een stageplek te vinden dan jongeren van autochtone afkomst. De (vaak onbewuste) discriminatie bij werkgevers lijkt zich veelal te richten op meisjes met een hoofddoek en jongeren die als ‘risicovol’ worden gezien.
Experiment
Om iets aan deze vooroordelen te doen start minister Bussemaker een experiment met kortdurende stages. Deze aanvullende stages zijn bedoeld voor jongeren uit risicogroepen die normaliter moeite hebben om een plek te vinden. Het doel is werkgevers op een laagdrempelige manier kennis te laten maken met jongeren.
Bedrijfsopdrachten
De uitvoering van de nieuwe stages wordt verzorgd door SBB, de organisatie die alle leerbedrijven erkent. SBB ontvangt een subsidie om werkgevers te zoeken die aanvullende stages willen aanbieden. Samen met MBO Diensten gaat SBB er ook voor zorgen dat er voldoende ‘bedrijfsopdrachten’ zijn die tijdens de mini-stages uitgevoerd kunnen worden. De pilot start in januari 2017.
Goede introductie
Uit onderzoek blijkt ook dat een goede introductie van jongeren kan bijdragen aan het overbruggen van negatieve beeldvorming. Naast bpv-coördinatoren spelen ook oudere studenten hierbij een belangrijke rol. Diverse mbo-scholen starten dit jaar daarom met het project Junior Praktijk Opleiders (JPO). Bij dit project zijn mbo-4 studenten coaches van niveau-2 studenten.
Lees hier de brief van minister Bussemaker over discriminatie bij stages in het mbo.