Promoveren is voor mbo-docenten zeker geen vanzelfsprekendheid. Toch kan het doen van promotieonderzoek bijdragen aan de ontwikkeling van de docent en daarmee aan de kwaliteit van het onderwijs. Petra van Lange, lid van het College van Bestuur van Summa College, onderstreept dit en is ‘supertrots’ op haar promoverende docenten.
Er zijn nog maar weinig mbo-docenten die promoveren. Om de koudwatervrees weg te nemen startte de Beroepsvereniging Opleiders in het mbo (BVMBO) met het Expertisecentrum Beroepsonderwijs, het Lectoraat Beroepsonderwijs van de Hogeschool Utrecht en de Open Universiteit een prepromotietraject. Onlangs sloot de eerste groep van zes docenten hun ‘prepromotie’ succesvol af. Petra van Lange, lid van het College van Bestuur van Summa College, volgde het traject met veel belangstelling: twee docenten van haar school, Suzanne Smits (in de MBO-krant 49 kun je een interview met haar lezen) en Chiel Kessels namen deel aan dit project. Suzanne wil onderzoek doen naar de verschillende facetten van ervaringsdeskundigheid; Chiel onderzoekt of formatief toetsen bijdraagt aan het leerproces van de student.
Geen droogzwemmen
‘Ik ben er supertrots op dat onze docenten Suzanne en Chiel promotieonderzoek gaan doen’, vertelt De Lange. ‘Het past helemaal bij onze visie op leren en professionele ontwikkeling. Wij willen onderwijs geven op basis van wetenschappelijk onderzoek. Wanneer leert iemand effectief? Dat is wanneer de leerstof goed aansluit op het niveau van de student en zijn manier van leren, als de student een zekere mate van autonomie heeft in zijn leerproces en wanneer hij intrinsiek gemotiveerd is om te leren. Het is goed om in deze vragen te duiken en het mooie is dat promotieonderzoek bij ons geen droogzwemmen is, maar meteen in de praktijk kan worden toegepast.’
Beurs voor een zware kluif
‘Promotieonderzoek zien wij daarnaast als een uitstekende manier om als docent te werken aan je professionele ontwikkeling’, onderstreept De Lange. ‘Wij faciliteren dat dan ook graag. Voor Suzanne en Chiel hebben we een beurs aangevraagd nadat zij het prepromotietraject hebben doorlopen. Mocht deze niet toegekend worden, dan passen wij bij, zodat ze één vierde van hun tijd – dat is het dubbele van de maximale ruimte in een jaartaak – aan het onderzoek kunnen besteden. Zo’n traject is een zware kluif, geloof me. Daarom is het belangrijk dat de docenten een onderwerp onderzoeken waarmee ze in de dagelijkse praktijk al bezig zijn. Dan kost het hen minder extra energie en is er bovendien meteen relevantie voor hun werkpraktijk. Zo houden ze ook meer binding met hun team.’
Lees ook: Docenten klaar voor promotie-onderzoek