Lerarenregister: het doek is gevallen

Het lerarenregister heeft zijn wettelijke status verloren. Een zeer ruime meerderheid van de Eerste Kamer steunde het wetsvoorstel van SGP en SP om het register uit de wet te halen.

De Eerste Kamer stemde dinsdag 16 november over een initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Bisschop (SGP) en Kwint (SP) om het lerarenregister af te schaffen. Met de invoering van het lerarenregister wilden de voorstanders – met de VVD voorop – vastleggen dat iedere leraar zich verplicht moet registreren. Het was de bedoeling dat leraren zich ook periodiek moesten herregistreren. Om daarvoor in aanmerking te komen, zouden leraren moeten aantonen dat zij voldoende uren aan bijscholing hebben besteed. Dit alles zou de kwaliteit van het onderwijs ten goede moeten komen. Het plan voor een lerarenregister had aanvankelijk de steun van de belangrijkste onderwijsbonden, inclusief de AOb.

IJskast

Kort na de invoering in 2017 bleek er echter weinig draagvlak te zijn onder de doelgroep. Dat was reden voor minister Slob om het lerarenregister in de ijskast te zetten. Zo ontstond de rare situatie dat er een wettelijke plicht was (registratie) die langdurig niet van kracht was. Dat was reden voor de alerte Kamerleden Roelof Bisschop en Peter Kwint om een wetsvoorstel te maken, met als enige doel om het register uit de wet te halen. Eerder dit jaar kreeg dit wetsvoorstel een meerderheid in de Tweede Kamer. Dinsdag 16 november was de stemming in de Eerste Kamer. Alle  fracties, met uitzondering van die van VVD en ChristenUnie, stemden voor het wetsvoorstel. De aangenomen wet regelt dat alle bepalingen over het lerarenregister uit de diverse onderwijswetten worden geschrapt. Hiermee is een einde gekomen aan een lange, tragische geschiedenis.

Wie alles nog een keer wil nalezen, inclusief de avonturen van het Lerarenparlement, kan terecht in ons Dossier Lerarenregister

Lees ook: Ook Eerste Kamer steunt afschaffen lerarenregister