‘Melding over stagediscriminatie vaak niet serieus genomen’

Studenten die een melding doen over stagediscriminatie hebben vaak het gevoel dat hun klacht niet serieus wordt genomen. Ze willen vooral dat klachtbehandelaars empathisch reageren en de student geloven. In plaats daarvan wordt de klacht vaak gebagatelliseerd.

Dat blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut naar stagediscriminatie in het mbo. Voor dit onderzoek voerde het instituut gesprekken met ruim veertig studenten. Het grootste deel van deze studenten bleek een melding te hebben gemaakt van de ervaren discriminatie. Veel melders zijn echter achteraf niet tevreden over de manier waarop de school heeft gereageerd op de klacht. Vaak werd de melding gebagatelliseerd, werd de klacht niet serieus genomen of werd er gewoonweg niets mee gedaan.

Angst

Uit het onderzoek blijkt dat studenten die discriminatie ervaren dit liever niet melden. Angst voor negatieve gevolgen voor hun reputatie en schoolloopbaan speelt daarbij een rol. Zo zijn studenten bang dat zij primair als slachtoffer behandeld zullen worden. Studenten willen echter vooral het gevoel hebben dat zij iemand hebben die achter hen staat. Ze willen dat de klachtbehandelaar empathisch reageert. Ze willen gezien, gehoord en begrepen worden.

Kleurenblind

Veel studenten aarzelen ook om een melding te doen omdat de heersende opvatting in Nederland is dat discriminatie een gedateerd probleem is. Volgens de onderzoekers is er in Nederland sprake van een ‘ideologie van kleurenblindheid rond racisme en discriminatie’. In de samenleving heerst sterk het gevoel dat iedereen in Nederland gelijke kansen heeft. Als een school weinig aandacht besteedt aan diversiteit, en dus een ‘kleurenblindheidsperspectief’ heeft, zullen studenten minder geneigd zijn om discriminatie aan te kaarten.

Aanbevelingen

De onderzoekers beëindigen hun rapport met diverse aanbevelingen. Zo doen scholen er goed aan een heldere sociale norm uit te dragen: iedereen moet zich binnen de school en op de stageplek veilig en prettig voelen. Het is verder belangrijk dat studenten gestimuleerd worden om ook bij minder ernstige situaties of bij twijfelgevallen een melding te doen. Studenten met klachten moeten bij meerdere personen en instanties terechtkunnen. Ook het doen van anonieme meldingen moet mogelijk zijn. De behandelaars van klachten moeten goed getraind zijn om hun taak naar behoren te kunnen vervullen. Ze moeten beseffen dat discriminatie vaak moeilijk te bewijzen is, maar dat veel studenten hier wel last van kunnen hebben. Een goed gesprek is dan belangrijk. In overleg met de student kan besproken worden welke gevolgen er voor het leerbedrijf zijn. Als discriminatie aantoonbaar is, moet de erkenning als leerbedrijf worden ingetrokken.

Lees hier het rapport ‘Hoe mbo-studenten stagediscriminatie willen melden’

Lees ook: Toolbox helpt scholen bij de aanpak van stagediscriminatie