Ook het lerarenportfolio wordt afgeschaft

Het verdwijnen van het lerarenregister betekent ook het einde van het lerarenportfolio. Minister Wiersma haalt de stekker uit het dure en weinig gebruikte registratiesysteem.

Het Lerarenportfolio is enkele jaren geleden ontworpen om docenten in de gelegenheid te stellen hun professionele ontwikkeling bij te houden. Op basis van de in het portfolio opgenomen activiteiten zouden leraren periodiek voor herregistratie in aanmerking kunnen komen. Alle scholen hebben de basisgegevens van hun docenten voor het portfolio aangeleverd. Het gaat in totaal om de gegevens van zo’n 215.000 leraren. Het portfolio wordt beheerd door het CIBG, de organisatie die ook het BIG-register onderhoudt.

Hoge kosten

Volgens minister Wiersma is het logisch om in vervolg op het afschaffen van het lerarenregister ook de ondersteuning van het lerarenportfolio te beëindigen. Er is, aldus de bewindspersoon, slechts een beperkt aantal gebruikers. Het CIBG spreekt zelf over een aantal van 12.000 leraren die hun bijscholing en professionele ontwikkeling in het portfolio bijhouden. Er zijn hoge kosten aan het systeem verbonden: naast de ontwikkelkosten van ongeveer 16 miljoen euro gaat het om jaarlijkse beheerkosten van 3,5 miljoen euro.

Afbouw

Volgens Wiersma is er onder docenten weinig draagvlak voor het behoud van het portfolio. Organisaties van leraren, waaronder de beroepsvereniging van mbo-opleiders, hebben aangegeven geen waarde te hechten aan het instandhouden van het systeem. Er vindt dan ook een afbouw plaats, zo schrijft Wiersma aan de Tweede Kamer. Docenten krijgen tot 1 augustus 2022 de gelegenheid hun documenten uit het systeem te downloaden.

Lees hier de brief van minister Wiersma over de afbouw van het lerarenportfolio

Lees ook: Lerarenregister wordt ‘uitgefaseerd’ naar lerarenportfolio