Om mbo-scholen te stimuleren opleidingen aan te bieden met goede baankansen moet er een numerus fixus voor sommige opleidingen komen. Ook moeten scholen voor opleidingen met slechte baankansen minder geld krijgen.
Die voorstellen doet Barbara Baarsma, directeur kennisontwikkeling bij de Rabobank, in een opinieartikel in het Financieel Dagblad. Volgens Baarsma worden op dit moment te veel mbo-studenten opgeleid voor banen die er niet zijn. Zij noemt dat ‘maatschappelijk gezien niet acceptabel’. De maatregelen die de overheid heeft genomen om het mbo meer ‘responsief’ te maken, voldoen volgens de Rabo-econome niet. Zij pleit daarom voor meer ingrijpende maatregelen.
Numerus Fixus
In de eerste plaats zouden er minder studenten moeten worden toegelaten op opleidingen met slechte baankansen. Een dergelijke numerus fixus kan al worden toegepast, maar dit gebeurt weinig. Volgens Baarsma moet dit snel veranderen. Ook docenten zouden bereid moeten zijn zich aan te passen aan ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Volgens Baarsma tolereren scholen te vaak dat docenten verouderde kennis hebben.
Bekostiging
In de tweede plaats pleit Baarsma voor een aanpassing van het bekostigingsmodel. Naarmate de baankansen voor afgestudeerden bij een opleiding beter zijn, zou een school meer geld moeten krijgen per student. Ook een diploma met goede baankansen zou meer geld moeten opleveren. Op deze manier kunnen scholen financieel geprikkeld worden de juiste opleidingen aan te bieden.
Studenten
Naast scholen hebben ook studenten volgens Baarsma een verantwoordelijkheid bij het kiezen van de juiste studie. Studenten zouden niet alleen een studie moeten kiezen die ze leuk lijkt, maar zouden ook de baankansen ernstig moeten meewegen.
Lees ook:
– ING: meer jongeren moeten voor techniek kiezen
– FNV Jong wil numerus fixus voor mbo-opleidingen