De BVMBO herkent zich in de kritiek op de Onderwijscoöperatie. De beroepsvereniging roept docenten in het vo en het po op om ook eigen beroepsverenigingen te starten.
De BVMBO heeft de afgelopen dagen met interesse de ontwikkelingen rondom de Onderwijscoöperatie gevolgd. De BVMBO is dé beroepsvereniging van voor en door opleiders (docenten en instructeurs) in het mbo. De BVMBO herkent de aanleiding voor het indienen van de motie van Van Meenen (D66) en Rog (CDA). Deze twee partijen constateren dat de Onderwijscoöperatie helaas niet de representatieve vertegenwoordiging van, voor en door leraren is die het bij de oprichting beoogde te zijn. Daardoor ontbreekt het vertrouwen van de beroepsgroep. De motie sluit aan bij de aanleiding voor het opzeggen van de geassocieerde status met de Onderwijscoöperatie, door het bestuur van de BVMBO.
Niet de oplossing
De BVMBO vindt het van groot belang dat leraren zich organiseren in een zelfbewuste professionele beroepsgroep. De BVMBO heeft hier zeven jaar geleden in het mbo al het initiatief toe genomen. Het vervangen van het bestuur van de Onderwijscoöperatie door een interim-bestuur van leraren ziet de BVMBO niet als de ultieme oplossing. Het stimuleren van beroepsverenigingen in elke sector, waar leraren van de grond een eigen organisatie mogen opbouwen, biedt meer kans op succes. ‘Het is van groot belang dat een beroepsvereniging echt draagvlak onder de achterban heeft’, aldus BVMBO-voorzitter Marjolein Held. De BVMBO roept de leraren in het voortgezet en primair onderwijs dan ook op een eigen beroepsvereniging te starten.
Lees ook: Onderwijscoöperatie trekt handen af van lerarenregister