Bij de overgang van voortgezet onderwijs naar het mbo mag geen enkele jongere tussen de wal en het schip vallen. Om dat te bereiken hebben scholen en gemeenten een nieuwe gedragslijn ontwikkeld voor regionale samenwerking.
Ieder jaar stappen zo’n 150.000 jongeren over van het voortgezet onderwijs naar het mbo. Bij verreweg de meeste jongeren verloopt deze overstap goed, maar jaarlijks raken ook ongeveer 8.000 jongeren uit beeld. Zij melden zich bij het begin van het nieuwe schooljaar niet op het mbo en dreigen dus geen startkwalificatie te behalen. De overstap van voortgezet onderwijs naar mbo is daarom een ‘risicomoment’.
Convenant
Om te voorkomen dat jongeren bij de overstap naar het mbo buiten beeld raken, is nauwe samenwerking tussen scholen en gemeenten cruciaal. De Wet vroegtijdige aanmelding – van kracht vanaf komend schooljaar – verplicht gemeenten en scholen tot het maken van afspraken. De koepelorganisaties van scholen en gemeenten (de MBO Raad, de VO-Raad en de VNG) hebben daarom samen een gedragslijn ontwikkeld voor deze samenwerking. Maandag 29 mei tekenden de organisaties een convenant over deze gedragslijn.
Warme overdracht
Aan de hand van de gedragslijn kunnen scholen en gemeenten de risico’s op uitval bij de overgang naar het mbo minimaliseren. De gedragslijn gaat onder andere in op het belang van een zorgvuldige intake en een warme overdracht. Tot de doelgroep behoren niet alleen de leerlingen die net een vo-diploma hebben gehaald (vmbo of havo), maar ook jongeren die switchen van opleiding of die niet meer staan ingeschreven op een school.
Uitwisseling gegevens
Een cruciaal onderdeel van de gedragslijn betreft het uitwisselen van gegevens tussen scholen en gemeenten. Om dit mogelijk te maken wordt gewerkt aan een landelijke ICT-voorziening.