Stagediscriminatie moet voorkomen worden, daar is iedereen het wel over eens. Er is echter discussie over de manier waarop. Het toewijzen van stageplekken is één van de oplossingen. ‘Als je stagematching als de heilige graal ziet, kun je het probleem ook verschuiven of verplaatsen.’
Onderzoeker Tyas Prevoo deed voor SEO onderzoek naar stagematching. Opdrachtgever Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) besteedt binnen het onderzoeksprogramma Gelijke Kansen aandacht aan de achterstand van jongeren met een migratieachtergrond. Het thema stagematching is onderdeel van dit programma. ‘Stagematching is een van de acht onderzochte interventies in de overgang naar de arbeidsmarkt.’
Stagediscriminatie
Het maakt ook deel uit van het thema ‘stagediscriminatie’ in het begin dit jaar afgesloten Stagepact. ‘Het Stagepact is weer één van de aspecten van de Werkagenda mbo,’ geeft Tyas aan. ‘Je moet alle afspraken en maatregelen in samenhang zien. Dat geven ook de stagecoördinatoren aan die we voor het onderzoek hebben geraadpleegd. Mbo-scholen nemen naast stagematching allerlei maatregelen om ervoor te zorgen dat de kans op discriminatie zo klein mogelijk is.’
Matchingsproces
‘Voor het onderzoek werd een enquête naar alle mbo-scholen gestuurd. Dat leverde een respons op van ruim 800 coördinatoren, die meer dan 50% van de bol-studenten vertegenwoordigen.’ Centrale vraag: welke elementen zijn bepalend voor het tegengaan van stagediscriminatie? Om die vraag te beantwoorden verdeelden de onderzoekers het matchingsproces in drie fasen: zoeken naar een stageplaats, contact met het leerbedrijf en de selectie van een student.
Keuzevrijheid
‘De meest herkenbare vorm van discriminatie vindt plaats in de selectiefase, waarin een student met een niet-Nederlandse achtergrond vaker wordt afgewezen,’ licht Tyas toe. Dat probleem kan deels verholpen worden door stageplekken toe te wijzen in plaats van studenten te laten solliciteren. Stagecoördinatoren wijzen echter op de nadelen daarvan. ‘Ze geven aan dat stageplekken verloren kunnen gaan, omdat bedrijven hun keuzevrijheid verliezen.’ Vooral kleinere bedrijven trekken zich dan wellicht terug.
Nauw contact
Daarover maakt Anne Lamers, BPV-coördinator bij ROC van Twente, zich geen zorgen. ‘De manier waarop wij de matching geregeld hebben, leidt tot weinig aantoonbare stagediscriminatie.’ Vanuit de opleiding onderhoudt zij nauw contact met instellingen voor maatschappelijke zorg in de regio. ‘Twee keer per jaar informeren we bij het werkveld hoeveel ruimte er is voor stagiaires. De vacatures die dat oplevert worden verwerkt in het digitale systeem OnStage.’
Sollicitatie
Dat betekent inderdaad dat studenten en instellingen beperkte keuzevrijheid hebben. Anne: ‘Wij zorgen dat de vacatures in beeld zijn, zodat iedere student zelf een plek kan kiezen.’ In overleg met de studieloopbaanbegeleider gaat ze na of een student een instelling kiest die bij hem of haar past. Als er geen match is, wordt samen met de student een andere plek uitgekozen. De student solliciteert op de gebruikelijke manier bij de betreffende instelling en krijgt daar een kennismakingsgesprek. ‘Soms krijgt een student te horen: “We zien het je niet doen”. Dan vraag ik de instelling om toelichting.’
Verbinding
Dat wil niet meteen zeggen dat er sprake is van discriminatie. ‘Soms voelt een student zich op school als een vis in het water, maar komt hij of zij in het gesprek niet uit de verf.’ Sleutelwoorden voor de matching van studenten en leerbedrijven zijn volgens Anne contact en verbinding. ‘We weten elkaar goed te vinden.’ Naast de inventarisatie van vacatures zijn er regelmatig werkveldbijeenkomsten, waarin docenten en werkbegeleiders elkaar ontmoeten. In het klankbordoverleg spreken stagecoördinatoren van ROC van Twente en praktijkopleiders van de instellingen elkaar.
Competenties
‘We doen ons best om niet alleen de studenten maar ook alle partijen in de regio goed in beeld te hebben. “Noaberschap” staat bij ons hoog in het vaandel.’ Tyas onderschrijft het belang hiervan: ‘Een van de voorwaarden voor stagematching is dat opleidingen de studenten en de leerbedrijven goed kennen. Zeker als het gaat om matching op basis van leerwensen en competenties van studenten.’ Zorgopleidingen kunnen daarin een voorbeeldfunctie vervullen. Vooral in de sectoren zorg en welzijn spelen mbo-scholen een rol in de selectie, geeft Tyas aan. Daarmee beperken ze de keuzevrijheid van de studenten en de leerbedrijven, maar dragen ze bij aan gelijke kansen. ‘Door directe plaatsing van een student, neemt de kans op discriminatie gedurende het proces af.’
In het NRO-onderzoeksprogramma Gelijke kansen richting de toekomst staat verbetering van de arbeidsmarktintrede van mbo-studenten met een migratieachtergrond centraal. In dat kader deed SEO eerder onderzoek naar de startpositie van mbo-studenten op de arbeidsmarkt en interventies als de Stagemakelaar en Play to Work. Het Verwey-Jonker Instituut zette een ruimere set interventies op een rij. Een deelonderzoek naar de ervaringen van leerbedrijven is in voorbereiding.