Voormalig minister Robbert Dijkgraaf had verregaande ideeën over het herordenen van het Nederlandse vervolgonderwijs. Volgens Dijkgraaf vormen de diverse onderwijsvormen geen hiërarchische ladder, maar een brede waaier. Twee wetenschappers doen in een artikel concrete voorstellen om dit idee tot uitvoering te brengen.
In zijn korte ministerschap is Robbert Dijkgraaf (2022-2024) niet toegekomen aan het realiseren van zijn droom. Met het beeld van de waaier wilde hij duidelijk maken dat er geen hiërarchisch onderscheid is tussen opleidingen. Sommige opleidingen vragen meer cognitieve vaardigheden, voor andere opleidingen zijn andere competenties, zoals creativiteit of samenwerken, van belang. Al deze studies vormen een waaier van gelijkwaardige opleidingen.
Sectorale indeling
De wetenschappers Rolf van der Velden (Maastricht) en Arie Glebbeek (Groningen) hebben in Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken een poging gedaan de ideeën van Dijkgraaf concreet te maken. Zij komen tot vier interessante suggesties. Zo stellen zij voor om opleidingen voortaan sectoraal in te delen. Jongeren kiezen bijvoorbeeld voor een techniekcollege of een zorgcollege. Binnen die school zijn dan allerlei opleidingen mogelijk. Zo’n zorgcollege zou dan de opleidingen gaan aanbieden die nu door een mbo-school, een hbo-instelling of een universiteit worden verzorgd. Groot voordeel is dat in zo’n model de verticale band tussen de verschillende niveaus sterker is. Studenten kunnen zelf bepalen hoe lang ze binnen het zorgcollege willen doorleren.
Inkomensverschillen
In het artikel maken de onderzoekers duidelijk dat het gemiddelde loon dat een werknemer verdient sterk samenhangt met de opleiding. Wie een mbo-diploma heeft, verdient gemiddeld 21 euro per uur. Met een hbo-diploma ligt het gemiddelde uurloon op 27 euro. En de universitair opgeleide werknemer krijgt zelfs 34 euro per uur. Deze verschillen zijn volgens de onderzoekers onrechtvaardig. Niet het opleidingsniveau, maar de maatschappelijke verdienste van beroepen zou het uurloon moeten bepalen. Juist vanwege de grote verschillen in beloning hechten veel jongeren (en hun ouders) waarde aan het behalen van een hbo- of wo-diploma. Volgens de onderzoekers kan dit alleen maar stoppen door de inkomensverschillen kleiner te maken.
Onderwijsrace
Omdat een hoger diploma tot een hoger uurloon leidt, kiezen veel jongeren studies waaraan de samenleving minder behoefte heeft. De onderzoekers pleiten daarom voor meer sturing op de instroom in opleidingen. De overheid kan invloed uitoefenen op de studiekeuze door het aantal studenten te beperken (via een ‘numerus fixus’) of door het volgen van tekortstudies financieel aantrekkelijk te maken. Bijvoorbeeld door geen collegegeld te vragen of gunstige leningen aan te bieden. Dit soort sturingsmaatregelen kan helpen om de ‘uit de hand gelopen onderwijsrace’ te stoppen: ‘De tijd is aangebroken dat de overheid meer regie moet gaan voeren.’
Minder toetsen
Het vierde en laatste voorstel gaat over toetsen. Volgens de onderzoekers moet de toetscultuur in het basisonderwijs drastisch veranderen. Door vanaf de vroege jeugd stelselmatig te toetsen op cognitieve ontwikkelingen wordt ‘de ladder’ in ieders bewustzijn ingeprent. Dit is funest voor de motivatie van jongeren die cognitief minder sterk zijn: ‘Een langdurige blootstelling aan onderlinge vergelijkingen werkt demotiverend voor degenen die er in die vergelijking het minst van afkomen.’
Bruins
Minister Bruins heeft bij zijn aantreden gezegd dat hij door wil gaan met de ideeën van Robbert Dijkgraaf. Misschien kunnen de voorstellen van de wetenschappers hierbij behulpzaam zijn. In hun slotwoord pleiten de auteurs voor een gedurfd en inspirerend beleid, waarvan de vier voorstellen – in hun ogen – onderdeel moeten zijn.
Lees het volledige artikel ‘Het mbo in de onderwijswedloop’ hier