Het versneld laten meetellen van de keuzedelen voor het mbo-diploma is niet haalbaar. Een zorgvuldige implementatie van de nieuwe kwalificatiestructuur zou hierdoor in de knel komen. Dat schrijft minister Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer.
Op verzoek van de Tweede Kamer heeft minister Bussemaker in beeld gebracht wat een versnelde invoering van de examinering van keuzedelen zou betekenen voor scholen en studenten. Die versnelde invoering is door Anne-Wil Lucas (VVD) in een motie voorgesteld. Volgens deze motie zouden de keuzedelen al in 2018 moeten meetellen voor de examinering. De minister wil dat de examens pas meetellen voor studenten die vanaf 2018 starten met een mbo-studie.
Dupe
Uit een impactanalyse blijkt dat scholen bij een versnelde invoering niet voldoende tijd hebben om ervaring op te doen met de toetsing van de keuzedelen. De kwaliteit van de examinering van de keuzedelen kan hierdoor niet gegarandeerd worden en de foutgevoeligheid in administratieve processen van scholen neemt toe. Studenten zullen daarvan de dupe worden, omdat hun diploma er mede van af hangt. Docenten en studenten hebben ook al laten merken sterk tegen de versnelde examinering te zijn.
Voorwaarde
In de brief aan de Tweede Kamer schrijft de minister: ‘Met het versnellen van het moment van meetellen van het behalen van de keuzedelen verdwijnt de facto alle ruimte om de implementatie van de keuzedelen in goede banen te leiden. Deze implementatie is een majeure operatie voor het mbo. Juist het feit dat er twee jaar (cohorten 2016-2017 en 2017-2018) ruimte is voor ontwikkeling op basis van ervaringen en de uitkomsten van de geplande “monitor keuzedelen”, wordt door de scholen gezien als een belangrijke voorwaarde voor het komen tot een goede en zorgvuldige inzet van keuzedelen.’
Advies
De minister doet een dringend beroep op de Tweede Kamer de motie van Lucas niet te steunen. Grote vraag is nu of de Tweede Kamer gevoelig is voor de argumenten van de minister, de scholen, de bedrijven en de studenten.