COLUMN | De laatste tijd klinkt steeds vaker het voorstel om de studiekeuzevrijheid in te perken. Zo stelde VVD-Kamerlid Queeny Rajkowski onlangs dat opleidingen ‘meer moeten aansluiten op de arbeidsmarktekorten’. En eerder werd het mbo zelfs vergeleken met een sigarettenfabrikant: aantrekkelijk onderwijs zou studenten verleiden tot de ‘verkeerde’ keuze.
door: Maurits Brus
Daarom, zo stelt onder andere Rajkowski, moet ervoor gezorgd worden dat meer studenten opleidingen in tekortsectoren zoals bouw, techniek en zorg gaan doen, en mogen minder studenten toegelaten worden tot studies die niet opleiden voor tekortsectoren. Maar laten we eerlijk zijn: tornen aan de studiekeuzevrijheid raakt niet alleen mbo-studenten. Het raakt de kern van het liberale gedachtegoed van onder andere de VVD zelf. Vrijheid om je eigen pad te kiezen is immers een fundamentele waarde – geen luxe. Is het dan aan ons, mbo-studenten, om de problemen van een vergrijzende arbeidsmarkt op te lossen? Zeker wanneer andere sectoren soms meer doorgroeimogelijkheden, een beter toekomstperspectief en een hoger salaris bieden? Hoe eerlijk is dat eigenlijk? De overheid kan alleen ingrijpen bij de opleidingen die zij bekostigt. Als mijn ouders een particuliere opleiding kunnen betalen, mag ik dus nog steeds kiezen wat ik wil. Maar mijn buurjongen die dat geluk niet heeft zou straks misschien richting zorg of techniek móéten. Studiekeuzevrijheid verandert zo van een recht in een privilege.