Katapult: nieuw netwerk voor scholen en bedrijven

De Centra voor innovatief vakmanschap hebben zich verenigd in een nieuw netwerk: Katapult. Gezamenlijk ontwikkelen zij kennis over onderwijs en innovatie, om zo de beste vakmensen op te leiden. Er is geen sturing van bovenaf: het eigenaarschap van vernieuwing ligt bij de deelnemende organisaties zelf.

Op donderdag 30 november vond de eerste Katapultdag plaats. Het thema van de dag: de samenwerking tussen bedrijfsleven, beroepsonderwijs en overheden. Inmiddels participeren zesduizend bedrijven en ruim vijftigduizend studenten in Katapult. Maar dat is niet genoeg, stelt Hans de Jong, president van Philips Nederland. ‘Nu al kampen we in Nederland met grote tekorten in de technieksector. En alleen samen kunnen we dat probleem oplossen.’

Hoe kijkt u terug op de Katapultdag?
‘De bijeenkomst was ontzettend waardevol. Het is belangrijk dat we de ambitie van twintigduizend participerende bedrijven in 2025 samen dragen. Alle partijen waren aanwezig, bedrijfsleven, onderwijs en overheid. Die moeten het samen doen. Daarnaast was het ook gewoon een hele leuke dag. Iedereen vertrok geïnspireerd en met een vergroot netwerk. Dat is veel waard.’

Wat heeft de dag concreet opgeleverd?
‘Het evenement benadrukte met name hoe belangrijk het is dat bedrijven en scholen daadwerkelijk met elkaar in gesprek gaan. De succesformule van publiek-private samenwerkingen in het beroepsonderwijs is gevonden, nu is het tijd om op te schalen. Daarom roep ik nog meer bedrijven en scholen op om in actie te komen. Alleen samen kunnen we het tekort aan vakmensen in de techniek kleiner maken.’

Wat is er nodig voor die opschaling?
‘Het initiatief moet vooral liggen bij de bedrijven zelf. Zoek elkaar op en spreek elkaar aan, wissel ervaringen uit en organiseer het vervolgens binnen je eigen branche met de scholen. Landelijke en regionale overheden kunnen een zetje geven, zoals bijvoorbeeld gebeurt in de Brainport-regio of bij het succesvolle Regionaal investeringsfonds mbo.’

In gesprek over de mogelijkheden tot samenwerkingsverbanden?

‘Precies. Een voorbeeld van waar gezamenlijk over nagedacht moet worden, is de planning. Scholen werken niet met kalenderjaren, maar met schooljaren. Bedrijven doen dat over het algemeen niet. Als je dat soort zaken vooraf afstemt en de samenwerking daarop aanpast, heb je elkaar ineens veel meer te bieden. Dit is een voorbeeld dat ogenschijnlijk simpel opgelost kan worden, maar dan moeten de partijen wel met elkaar in overleg. Ontbreekt het daaraan, dan komt samenwerking ook niet goed van de grond.’

Hoe draagt Philips Nederland nog meer bij aan die publiek-private samenwerking?

‘Wij doen dat bijvoorbeeld in Drachten. Daar staat een van onze grootste ontwikkel- en productiecentra van Europa en daar hebben we technisch geschoolde vakmensen hard nodig. Daarom zijn we de samenwerking met regionale onderwijsinstellingen aangegaan. Naast deze praktische samenwerking heeft Philips als multinational een belangrijke maatschappelijke trekkersfunctie. Het gebrek aan technisch talent wordt almaar groter, in allerlei sectoren. Philips werkt inmiddels in elkaar toeleverende ketens. Wij kunnen we dit probleem als het ware een gezicht geven: wij ervaren straks grote problemen als er niet genoeg vakmensen voor de keten worden opgeleid. Die maatschappelijke verantwoordelijkheid voel ik heel sterk, daarom verbind ik mij ook graag aan Katapult. De technische sector biedt kansen voor zowel de nieuwe generatie als voor ons land als geheel. Hierin kunnen wij gaan excelleren, en ik draag graag bij aan de uitvoering daarvan.’

Lees ook de oproep van Hans de Jong in De Telegraaf.

Lees ook:
Vakmanschapscentra bewijzen bestaansrecht
Bedrijfsleven wil samenwerking met onderwijs versterken