Het experiment met prestatiebekostiging in het hoger onderwijs heeft scholen vooral geprikkeld om kwantitatieve afspraken te behalen. In de toekomst zou de eigen verantwoordelijkheid van scholen meer centraal moeten staan.
Die conclusie trekt de evaluatiecommissie prestatiebekostiging hoger onderwijs onder voorzitterschap van Wim van de Donk. Deze commissie onderzocht in opdracht van minister Bussemaker in hoeverre de prestatieafspraken hebben bijgedragen aan de kwaliteitscultuur binnen hogescholen en universiteiten. De commissie is niet onverdeeld positief over het experiment. Scholen zijn vooral geprikkeld om de kwantitatieve doelstellingen te halen. De kwaliteit van het onderwijs zou volgens de commissie meer gediend zijn met plannen die door de scholen zelf, in afstemming met hun omgeving, zijn gemaakt.
Toekomst
De commissie adviseert de minister om in de toekomst de prestatieafspraken op andere leest te schoeien. Van de zijde van de overheid zou een kleine set verplichte indicatoren kunnen volstaan. Voor het overige zouden scholen verplicht moeten worden om zelf, in afstemming met stakeholders, plannen te maken. Deze instellingsplannen zouden dan gemonitord moeten worden door een nieuw in te stellen commissie Kwaliteit en Innovatie Hoger Onderwijs (commissie KIHOS). Ook zou er meer sprake moeten zijn van ‘horizontale verantwoording’, toezicht door regionale stakeholders. Eerder betoogde de commissie-Slob, ingesteld door de Vereniging Hogescholen zelf, ook al dat scholen in de toekomst beter zelf afspraken met stakeholders zouden kunnen maken.
Reacties
Thom de Graaf, voorzitter van de Vereniging Hogescholen, vreest de perverse prikkels van prestatieafspraken: ‘Het is onverstandig om instellingen af te rekenen op studieprestaties. Het druist ook in tegen de gedachte dat de instellingen afspraken moeten maken met de studenten over de besteding van de middelen die vrijkomen door de afschaffing van de basisbeurs. Het gaat immers om hun geld en hun belang.’ In een eerste reactie beklemtoont minister Bussemaker vooral de positieve effecten van de prestatieafspraken. Deze hebben in haar ogen scholen gestimuleerd om een eigen instellingsprofiel te formuleren. Ook zouden de prestatieafspraken een stevige impuls hebben gegeven aan het gesprek over onderwijskwaliteit en studiesucces. De vormgeving van nieuwe prestatieafspraken laat de minister – wijselijk – over aan het nieuwe kabinet.
Lees hier het rapport ‘Afvinken of aanvonken’
Lees ook: Meerdere commissies evalueren prestatieafspraken hoger onderwijs