Volgens de OESO doet Nederland het goed als het gaat om kansengelijkheid. Maar het kan nog beter. Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker lanceerden de ‘Gelijke Kansen Alliantie’.
Kinderen van hoogopgeleide ouders hebben meer kansen op succes in het onderwijs dan kinderen van laagopgeleide ouders, ook al hebben ze dezelfde talenten. Dat bleek onlangs nog uit onderzoek van de Onderwijsinspectie. Aan deze hardnekkige misstand willen de bewindslieden van Onderwijs op de valreep van de kabinetsperiode nog iets doen. Zij lanceerden in Amsterdam de Gelijke Kansen Alliantie: een netwerk van professionals die samen een impuls willen geven aan gelijke kansen in het onderwijs. De alliantie moet zich ontwikkelen tot een landelijke beweging, een ‘voorhoede voor verandering’.
Beschaving
In haar openingstoespraak benadrukte minister Bussemaker dat het realiseren van gelijke kansen een kwestie van beschaving is. Voor het tegengaan van kansenongelijkheid bestaan echter geen simpele, snelle oplossingen. Het gaat om een lange adem en om een inspanning van velen. De minister sprak zelfs over een ‘persoonlijke opdracht voor iedereen’. ‘We kunnen allemaal mensen om ons heen helpen, we kunnen allemaal het verschil maken.’
Excellentie
Volgens staatssecretaris Dekker is het belangrijk om jongeren uit te dagen het beste uit zichzelf te halen. Hij ziet geen tegenstelling met het streven naar excellentie. Ook daarbij gaat het immers om het bieden van uitdagingen. Excellentiebeleid is daarom een onderdeel van het beleid om gelijke kansen te bevorderen, zo meent Dekker.
Het mbo
Om van het onderwijs een nog betere emancipatiemachine te maken, stelt het kabinet vanaf volgend jaar ruim € 25 miljoen extra beschikbaar. Een flink deel van dit geld wordt besteed aan het verbeteren van de doorstroom tussen de diverse onderwijsniveaus, onder andere tussen mbo en hbo. Ook komt er extra geld (€ 4 miljoen) om stapelen in het mbo te bevorderen. Verder komt er een doorstroomrecht tussen vmbo en havo, zonder dat dit de doorstroom tussen vmbo en mbo mag verslechteren. De Kamerbrief stelt hierover: ‘Voor vmbo-t leerlingen moet de route naar het hbo ook via het mbo aantrekkelijk blijven. Voor een deel van de leerlingen past deze route immers beter bij hun talenten.’